ECLI:NL:RVS:2016:3403
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag toevoeging rechtsbijstand wegens gebrek aan juridische complexiteit
In deze zaak heeft de Raad van State op 21 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep van [appellant] tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een toevoeging voor rechtsbijstand door de raad voor rechtsbijstand. De aanvraag was ingediend in het kader van een klachtprocedure tegen de politie Oost-Brabant. De raad had de aanvraag afgewezen op de grond dat de behartiging van het belang redelijkerwijs aan de aanvrager zelf kon worden overgelaten. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd, waarbij zij oordeelde dat er geen sprake was van juridische of feitelijke complexiteit die de bijstand van een advocaat noodzakelijk maakte.
[Appellant] betoogde dat de zaak feitelijk en juridisch complex was en dat er zwaarwegende belangen in het spel waren. De rechtbank oordeelde echter dat het indienen van een klacht tegen de politie een laagdrempelige procedure is, waarvoor doorgaans geen advocaat nodig is. De rechtbank concludeerde dat [appellant] niet aannemelijk had gemaakt dat zijn klacht juridisch of feitelijk gecompliceerd was. De Raad van State bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de raad de aanvraag om een toevoeging in redelijkheid had kunnen afwijzen.
De Raad van State benadrukte dat de subjectieve ervaring van [appellant] niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van zwaarwegende belangen die een toevoeging rechtvaardigden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.