ECLI:NL:RVS:2016:463

Raad van State

Datum uitspraak
24 februari 2016
Publicatiedatum
24 februari 2016
Zaaknummer
201505574/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • F.C.M.A. Michiels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake registratie echtscheiding en huwelijk in de basisregistratie personen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn verzoek om registratie van een echtscheiding en een huwelijk in de basisregistratie personen (brp) werd afgewezen. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had op 24 maart 2014 het verzoek van [appellant] om registratie van zijn echtscheiding en huwelijk afgewezen, omdat er geen geldig brondocument was overgelegd. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd, wat heeft geleid tot het hoger beroep.

[appellant] heeft in zijn hoger beroep betoogd dat hij niet in staat is om de vereiste Bill of Divorcement te verkrijgen, omdat zijn huwelijk met [persoon A] op tribale wijze is gesloten. Hij heeft een Certificate of Divorce en een Notary Certificate overgelegd, maar het college heeft gesteld dat deze documenten niet voldoen aan de eisen van het Liberiaanse recht en dat een apostille of legalisatie noodzakelijk is. De rechtbank heeft overwogen dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in staat is om een hoger brondocument te overleggen dan de door hem overgelegde documenten.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 10 februari 2016 behandeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de door [appellant] overgelegde documenten niet als brondocument voor registratie in de brp kunnen dienen, omdat ze niet zijn voorzien van een apostille of legalisatie. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd, met verbetering van de gronden waarop deze rust.

Uitspraak

201505574/1/A3.
Datum uitspraak: 24 februari 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Amsterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 5 juni 2015 in zaak nr. 14/7789 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.
Procesverloop
Bij besluit van 24 maart 2014 heeft het college een verzoek van [appellant] om registratie in de basisregistratie personen (hierna: brp) van een echtscheiding en een huwelijk afgewezen.
Bij besluit van 23 oktober 2014 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 5 juni 2015 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting aan de orde gesteld op 10 februari 2016.
Overwegingen
1. [appellant] is op 8 november 1994 ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie (hierna: de gba), thans vervangen door de brp, van de gemeente Stadskanaal. Op grond van een verklaring onder ede is hij toen ingeschreven als zijnde ongehuwd. Op 25 juli 2000 is hij op grond van een nieuwe verklaring onder ede ingeschreven in de gba als zijnde sinds 6 juni 1992 gehuwd met [persoon A].
In december 2013 heeft [appellant] verzocht om inschrijving van zijn huwelijk met [persoon B] op 23 augustus 2008 te Ore (Nigeria). Hem is te kennen gegeven dat dit huwelijk eerst kan worden geregistreerd nadat is geregistreerd dat het huwelijk met [persoon A] is ontbonden. Daartoe heeft hij een Certificate of Divorce van de Superintendent native and tribal affairs van 6 juni 2008 alsmede een Notary Certificate van dezelfde datum overgelegd.
Aan de ongegrondverklaring van het bezwaar heeft het college ten grondslag gelegd dat, gelet op het Liberiaanse echtscheidingsrecht, een uitspraak van de Liberiaanse rechter - een zogenoemde Bill of Divorcement - is vereist als brondocument voor opname van de echtscheiding in de brp. Bovendien moet het brondocument zijn voorzien van een apostille, aangezien Liberia is aangesloten bij het Apostilleverdrag, of moet het zijn gelegaliseerd. Voorts dient dan nog te worden beoordeeld of de ontbinding van het huwelijk na een behoorlijke rechtspleging tot stand is gekomen door een beslissing van een rechter of een andere autoriteit, zulks in de zin van artikel 57 van boek 10 van het Burgerlijk Wetboek. Verder heeft [appellant] zijn stelling, inhoudende dat bij een traditioneel huwelijk geen echtscheidingsvonnis kan worden overgelegd, niet onderbouwd, aldus het college.
2. De rechtbank heeft overwogen dat [appellant] weliswaar heeft gesteld dat hij geen Bill of Divorcement kan verkrijgen omdat hij destijds traditioneel is gehuwd, maar dat hij deze stelling niet met stukken heeft gestaafd. Voorts is onduidelijk waarom [appellant] geen brondocument in de zin van artikel 2.8, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wet basisregistratie personen (hierna: Wet brp), te weten een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over de echtscheiding, had kunnen overleggen. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat is om een hoger brondocument over te leggen dan de door hem overgelegde documenten, aldus de rechtbank.
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat uit de door hem overgelegde documenten volgt dat het huwelijk tussen hem en [persoon A] op tribale wijze is gesloten. Om die reden heeft hij met het Certificate of Divorce en het Notary Certificate de hoogst mogelijke brondocumenten overgelegd. Het is voor hem niet mogelijk om brondocumenten in de zin van artikel 2.8, tweede lid, aanhef en onder a en b, van de Wet brp over te leggen. Voorts is niet gemotiveerd waarom een Bill of Divorcement wordt aangemerkt als hoger brondocument dan een Certificate of Divorce, terwijl beide brondocumenten in de zin van artikel 2.8, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wet brp zijn, aldus [appellant].
3.1. Ingevolge artikel 2.8, tweede lid, van de Wet brp worden de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een akte van bekendheid of beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
3.2. Gedurende deze procedure heeft noch de rechtbank noch het college in twijfel getrokken dat het huwelijk tussen [appellant] en [persoon A] in Liberia op tribale wijze is voltrokken. Uit de enkele omstandigheid dat het om een tribaal huwelijk gaat, kan evenwel niet worden geconcludeerd dat het niet mogelijk is om een dergelijk huwelijk bij vonnis van een Liberiaanse rechter te laten ontbinden. Het college heeft gesteld dat, volgens de informatie waarover het college beschikt, echtscheiding in Liberia slechts bij rechterlijke uitspraak kan plaatsvinden. Indien die informatie juist is, is een Certificate of Divorce ingevolge het Liberiaanse recht geen rechtsgeldig document om een echtscheiding aan te tonen. Met zijn betoog betwist [appellant] de juistheid van deze informatie. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, heeft [appellant] echter niet gemotiveerd waarom de informatie van het college volgens hem onjuist is.
3.3. Ook indien al zou moeten worden aangenomen dat ontbinding van een tribaal huwelijk in Liberia niet bij rechterlijke uitspraak kan plaatsvinden en [appellant] daarom geen Bill of Divorcement kan verkrijgen, heeft de rechtbank terecht - zij het op andere gronden - overwogen dat het college mocht weigeren om op grond van de door [appellant] overgelegde documenten zijn echtscheiding in de brp te registreren. Deze documenten zijn immers niet voorzien van een apostille en zijn evenmin gelegaliseerd, ondanks dat het college reeds vanaf het begin van deze procedure te kennen heeft gegeven dat dit noodzakelijk is. Het door [appellant] overgelegde Notary Certificate kan niet worden gelijkgesteld met een apostille of met legalisatie. Wegens het ontbreken van een apostille en legalisatie bestaat geen enkele zekerheid over de authenticiteit van de documenten.
3.4. Nu de door [appellant] overgelegde documenten wegens het ontbreken van een apostille en legalisatie niet als brondocument voor registratie in de brp kunnen dienen, wordt niet toegekomen aan de vraag of aan deze documenten geen gegevens mogen worden ontleend wegens de mogelijkheid om over hogere brondocumenten te beschikken.
Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd met verbetering van de gronden waarop deze rust.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Herweijer, griffier.
w.g. Michiels w.g. Herweijer
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2016
640.