201504035/1/R2.
Datum uitspraak: 13 januari 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, wonend te Nijkerk,
en
de raad van de gemeente Nijkerk,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 maart 2015, met nummer 2015-007, heeft de raad het bestemmingsplan "Nordengoed" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en anderen en [initiatiefnemer], hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 oktober 2015, waar [appellant] en anderen, bijgestaan door mr. J.P.J. Botterblom, advocaat te Nijkerk en de raad, vertegenwoordigd door W.H. Donga, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [initiatiefnemer], bijgestaan door mr. L. Haver Droeze gehoord.
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan betreft een zogenoemd postzegelplan en voorziet in de bouw van een woning op een perceel achter Slichtenhorsterweg 39 te Nijkerk. Daartoe is, blijkens de verbeelding, aan de gronden op die locatie de bestemming "Wonen" toegekend. Voorts voorziet het plan in de toekenning van de bestemming "Agrarisch" aan een deel van de gronden aan de Slichtenhorsterweg 41 te Nijkerk.
3. [appellant] en anderen betogen dat het plan in strijd is met het functieveranderingsbeleid. Hiertoe voeren zij aan dat het functieveranderingsbeleid niet van toepassing is op percelen die reeds een woonbestemming hebben zoals het perceel aan de Slichtenhorsterweg 41. Voorts wordt niet voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van het functieveranderingsbeleid, nu geen 1.000 m² aan voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt in ruil voor de nieuw te bouwen woning. Volgens [appellant] en anderen worden daarnaast ten onrechte twee wooneenheden mogelijk gemaakt. Ook is volgens [appellant] en anderen de woonboerderij aan de Slichtenhorsterweg 41 groter dan de toegestane 600 m³ en is de oppervlakte van beide percelen samen groter dan de toegestane 1.500 m².
[appellant] en anderen betogen voorts dat gelet op het functieveranderingsbeleid andere en betere locaties beschikbaar en aangewezen zijn voor de bouw van de nieuwe woning. Nieuwbouw dient plaats te vinden op de locatie waar wordt gesloopt en er mogen geen extra bouwlocaties worden toegevoegd aan het buitengebied, aldus [appellant] en anderen. Voorts betogen [appellant] en anderen dat de raad ten onrechte geen onafhankelijk onderzoek heeft laten verrichten, maar is afgegaan op het onderzoek verricht door de deskundige ingehuurd door [initiatiefnemer]. [appellant] en anderen betogen dat zij door de bouw van de woning zullen worden beperkt in hun uitzicht en dat het open en landelijke karakter van de omgeving zal worden aangetast. Volgens [appellant] en anderen is dan ook geen sprake van verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat met toepassing van het regionale beleid zoals neergelegd in de ‘Regionale beleidsinvulling functieverandering en nevenactiviteiten’ van 4 april 2008 (hierna: het functieveranderingsbeleid), een woning mogelijk kan worden gemaakt op het perceel achter Slichtenhorsterweg 39. De raad wijst er op dat het agrarisch bedrijf aan de Slichtenhorsterweg 41 is beëindigd, de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen daar zullen worden gesloopt en dat het te slopen oppervlak voldoende is om een woning elders mogelijk te maken. Voorts zijn, volgens de raad, bij de keuze voor de bouwlocatie van de nieuwe woning verschillende alternatieven onderzocht.
3.2. De Afdeling stelt vast dat het uitgangspunt van het functieveranderingsbeleid is dat het bij functieverandering naar wonen dient te gaan om een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en functieverandering alleen is toegestaan indien het gaat om beëindiging van een agrarische activiteit dan wel agrarische functie. In dat kader wordt functieverandering naar wonen volgens het beleid gezien als een aantrekkelijke functie in geval van stoppende of gestopte agrarische bedrijven. In het functieveranderingsbeleid zijn voorwaarden geformuleerd op grond waarvan medewerking kan worden verleend aan functieverandering naar wonen. Hierover staat in het beleid onder meer dat het moet gaan om fysiek bestaande, legale, vrijgekomen (en ook vrijkomende) gebouwen die gelegen zijn in het buitengebied en de functieverandering van gebouwen wordt geëffectueerd door bestemmingswijziging van het gehele voormalige perceel en verkleining van het bouwvlak.
3.3. De raad stelt zich op het standpunt dat dit plan in overeenstemming is met het functieveranderingsbeleid en het plan ter plaatse derhalve in een woning kan voorzien. Dit standpunt is naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende gemotiveerd. Daartoe overweegt de Afdeling dat de raad niet aannemelijk heeft gemaakt dat in dit plan sprake is van een functieverandering door het beëindigen van een agrarische functie op de gronden aan de Slichterhorsterweg 41. Onvoldoende is gebleken dat het plan voldoet aan de in het beleid gestelde voorwaarden, te weten verkleining van het bouwvlak op die gronden en een bestemmingswijziging van het gehele voormalige perceel aan de Slichterhorsterweg 41. Hierbij neemt de Afdeling in aanmerking dat, hetgeen niet in geschil is, aan de voormalige agrarische gronden met agrarisch bouwvlak aan de Slichtenhorsterweg 41 reeds onder het bestemmingplan "Buitengebied
2009" de bestemming "Wonen" is toegekend en het agrarisch bouwvlak op die gronden daarbij is verwijderd. Voorts neemt de Afdeling in aanmerking dat, hetgeen evenmin in geschil is, het overgrote deel van deze gronden, en daarmee tevens het overgrote deel van de gebouwen, buiten het plangebied van het thans voorliggende plan is gelegen. Het plan ziet dan ook niet op het gehele voormalige perceel aan de Slichtenhorsterweg 41. Ten slotte is in dit plan de bestemming van een klein deel van de gronden aan de Slichtenhorsterweg 41, juist gewijzigd van "Wonen" naar "Agrarisch".
Voor zover de raad ter zitting heeft gesteld dat de gebouwen die feitelijk als voormalig agrarisch aan te merken zijn zullen worden verwijderd en daarmee feitelijk de functie van die gebouwen wordt gewijzigd, ziet de Afdeling daarin geen aanleiding voor een ander oordeel, nu het beleid ziet op een planologische functieverandering.
Het betoog dat het plan in strijd is met het functieveranderingsbeleid, slaagt reeds hierom. Hetgeen [appellant] en anderen voor het overige hebben aangevoerd behoeft dan ook geen bespreking.
4. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
5. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
6. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Wat betreft het door [appellant] en anderen ingebrachte rapport, overweegt de Afdeling dat de kosten van een deskundige op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen als het inroepen van die deskundige redelijk was en de deskundigenkosten zelf redelijk zijn. Gelet op de beperkte omvang van het onderzoeksgebied en het doel van het ingebrachte rapport om aannemelijk te maken dat de locatiekeuze voor de woning landschappelijk gezien onjuist is, ziet de Afdeling aanleiding om in de berekening van de vergoeding van de kosten voor dit rapport uit te gaan van een aantal aan het opstellen van het rapport bestede uren van 6. Voor de vergoeding van de kosten van het opstellen van een deskundigenrapport hanteert de Afdeling een forfaitair bedrag van € 75,00 per uur.
Ten aanzien van [initiatiefnemer], die om vergoeding van zijn reiskosten en de kosten voor bijstand door een rechtsbijstandverlener heeft verzocht, bestaat voor een proceskostenvergoeding geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Nijkerk van 26 maart 2015, nummer 2015-007;
III. draagt de raad van de gemeente Nijkerk op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II. wordt verwerkt op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Nijkerk tot vergoeding van bij [appellant] en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.616,24 (zegge: zestienhonderdzestien euro en vierentwintig cent), waarvan € 980,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan één van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
V. gelast dat de raad van de gemeente Nijkerk aan [appellant] en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan één van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzitter, en mr. R.J.J.M. Pans en mr. B.J. Schueler, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, griffier.
w.g. Helder w.g. Vogel-Carprieaux
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2016
458-532.