201505613/1/A3.
Datum uitspraak: 30 maart 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Venray,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 30 juni 2015 in zaak nr. 14/3570 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te Venray (thans: Amersfoort),
en
het college.
Procesverloop
Bij besluit van 25 februari 2014 heeft het college een verzoek van [wederpartij] om wijziging in de basisregistratie personen (hierna: brp) van zijn geboortedatum in 5 september 1981 afgewezen.
Bij besluit van 14 oktober 2014 heeft het college het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 30 juni 2015 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 14 oktober 2014 vernietigd, het college opgedragen in de brp de geboortedatum van [wederpartij] te wijzigen in 5 september 1981 en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld.
Bij uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 augustus 2015 in zaak nr. 201505613/3/A3 is bij wijze van voorlopige voorziening bepaald dat het college de geboortedatum van [wederpartij] in de brp niet hoeft te wijzigen in 5 september 1981 voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
[wederpartij] heeft een verweerschrift ingediend.
Het college heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 februari 2016, waar het college, vertegenwoordigd door J. Frencken, werkzaam bij de gemeente, en [wederpartij], bijgestaan door mr. B.A. Palm, advocaat te Utrecht, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Op 6 september 2000 is [wederpartij] ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (thans de brp) van de gemeente Venray. Daarbij is als geboortedatum 21 mei 1983 geregistreerd. [wederpartij] heeft het college verzocht om in de brp zijn geboortedatum te wijzigen in 5 september 1981.
2. Hangende het hoger beroep is [wederpartij] verhuisd naar Amersfoort. Met ingang van 4 januari 2016 is hij niet meer ingeschreven in de brp van de gemeente Venray. Zoals ter zitting aan de orde is gesteld, is het college daardoor niet langer bevoegd om persoonsgegevens van [wederpartij] in de brp te wijzigen. Het college is derhalve thans ook niet meer bevoegd om uitvoering te geven aan de aangevallen uitspraak, voor zover daarin is opgedragen om in de brp de geboortedatum van [wederpartij] te wijzigen. De aangevallen uitspraak dient reeds daarom in zoverre te worden vernietigd.
Voor het overige gaat het geschil over - kort gezegd - de vraag of het college mocht weigeren om in de brp de geboortedatum van [wederpartij] te wijzigen. Zoals het college ter zitting zelf ook te kennen heeft gegeven, dient de beoordeling daarvan geen redelijk doel meer, nu het college niet langer bevoegd is tot wijziging van de brp. Derhalve zal de Afdeling niet tot die beoordeling overgaan. Het college hoeft om dezelfde reden geen nieuw besluit op bezwaar te nemen.
3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, voor zover het college is opgedragen in de basisregistratie personen de geboortedatum van [wederpartij] te wijzigen in 5 september 1981 en is bepaald dat die uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. De Afdeling zal bepalen dat het college geen nieuw besluit op bezwaar hoeft te nemen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Limburg van 30 juni 2015 in zaak nr. 14/3570, voor zover het college van burgemeester en wethouders van Venray is opgedragen in de basisregistratie personen de geboortedatum van [wederpartij] te wijzigen in 5 september 1981 en is bepaald dat die uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
III. bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders van Venray geen nieuw besluit op het door [wederpartij] gemaakte bezwaar hoeft te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Herweijer, griffier.
w.g. Michiels w.g. Herweijer
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 maart 2016
640.