ECLI:NL:RVS:2016:99

Raad van State

Datum uitspraak
20 januari 2016
Publicatiedatum
20 januari 2016
Zaaknummer
201504247/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Y.E.M.A. Timmerman-Buck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake zienswijze op plaatsingsplan ondergrondse restafvalcontainers

Op 20 januari 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen een appellant en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De zaak betreft een beroep tegen het besluit van 21 april 2015, waarbij het college een plaatsingsplan heeft vastgesteld voor ondergrondse restafvalcontainers in de wijk Eykenduynen te Den Haag. De appellant stelde dat hij op 3 maart 2015 een zienswijze had ingediend via een webformulier op de website van de gemeente, maar het college ontkende deze zienswijze te hebben ontvangen.

De Afdeling overwoog dat het aan de appellant was om aannemelijk te maken dat hij zijn zienswijze daadwerkelijk had ingediend. De door hem overgelegde schermprint van het webformulier toonde niet aan dat hij het formulier volledig had ingevuld en verstuurd. De Afdeling constateerde dat het webformulier niet kon worden verstuurd zonder dat alle verplichte velden waren ingevuld, en dat de appellant niet had aangetoond dat hij aan deze vereisten had voldaan. Hierdoor werd geconcludeerd dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij een zienswijze had ingediend.

De Afdeling verklaarde het beroep van de appellant niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling werd genomen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. L.S. Kors, griffier.

Uitspraak

201504247/1/A4.
Datum uitspraak: 20 januari 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Den Haag,
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 21 april 2015 heeft het college het plaatsingsplan vastgesteld voor de plaatsing van ondergrondse restafvalcontainers in de wijk Eykenduynen (wijk 83) te Den Haag.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 december 2015, waar het college, vertegenwoordigd door mr. M. van der Helm en ing. R. van Coevorden, is verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht.
2. [appellant] stelt dat hij op 3 maart 2015 een zienswijze heeft ingevoerd in het daarvoor bestemde formulier op de website van de gemeente. Hij stelt dat hij een schermprint van de door hem ingevoerde tekst heeft gemaakt, omdat het hem verbaasde dat hij geen bevestiging ontving van de indiening van zijn zienswijze. Op deze schermprint is het webformulier te zien met de tekst van zijn zienswijze ingevuld in het daarvoor bestemde invulveld. De overige invulvelden, waaronder een aantal verplichte velden, zijn niet ingevuld. Het college stelt deze zienswijze niet te hebben ontvangen.
2.1. De Afdeling overweegt dat het aan [appellant] is om aannemelijk te maken dat hij zijn zienswijze via het webformulier heeft ingediend. De enkele stelling dat hij dat heeft gedaan, is daartoe onvoldoende.
De door [appellant] overgelegde schermprint van het gedeeltelijk ingevulde webformulier toont niet aan dat hij het formulier volledig heeft ingevuld en verstuurd. Ter zitting is digitaal het formulier op de website van de gemeente Den Haag bekeken. Gebleken is dat, indien niet alle verplichte velden zijn ingevuld, het formulier niet kan worden verstuurd. Indien dat wel wordt geprobeerd, verschijnt bij elk veld in rood de melding dat het desbetreffende veld niet is ingevuld en dat het een verplicht veld is. Nu deze meldingen niet op de schermprint van [appellant] staan, had hij daarom op het moment van het maken daarvan nog niet geprobeerd het webformulier te versturen.
Gelet op het voorgaande heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat hij een zienswijze heeft ingediend. De omstandigheid dat [appellant] ervan uitging dat hij zijn zienswijze via het webformulier had ingediend, terwijl dat niet het geval was, komt voor zijn eigen risico. Deze omstandigheid maakt dan ook niet dat het niet indienen van een zienswijze hem redelijkerwijs niet kan worden verweten.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.S. Kors, griffier.
w.g. Timmerman-Buck w.g. Kors
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2016
687.