ECLI:NL:RVS:2017:1061

Raad van State

Datum uitspraak
19 april 2017
Publicatiedatum
19 april 2017
Zaaknummer
201603521/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R. van der Spoel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing handhaving gebruik gebouw voor levensbeschouwelijke activiteiten

Op 19 april 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van Wijkvereniging De Zijde en [appellant B] tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een verzoek om handhavend op te treden tegen het gebruik van een gebouw aan de Zilvermeeuwlaan 15 te Leidschendam voor levensbeschouwelijke activiteiten, dat in gebruik is als moskee. Het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg had eerder het verzoek afgewezen, evenals het daaropvolgende bezwaar. De rechtbank had het beroep van de wijkvereniging ongegrond verklaard, waarop de wijkvereniging en [appellant B] in hoger beroep gingen.

De Afdeling heeft de zaak op 7 maart 2017 behandeld. De appellanten betoogden dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de parkeernorm in de planregels als instructienorm moet worden opgevat. Zij stelden dat er voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig moeten zijn voor het gebruik van de moskee. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank de planregel ten onrechte als instructienorm had aangemerkt, maar dat dit niet leidde tot handhavend optreden tegen het gebruik van het gebouw. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van de gronden.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, maar concludeert dat de enkele omstandigheid van onvoldoende parkeergelegenheid niet automatisch grond biedt voor handhaving. De zaak is van belang voor de interpretatie van bestemmingsplannen en de toepassing van parkeernormen in het bestuursrecht.

Uitspraak

201603521/1/A1.
Datum uitspraak: 19 april 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Wijkvereniging De Zijde en [appellant B], gevestigd onderscheidenlijk wonend te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 29 maart 2016 in zaak nr. 15/3411 in het geding tussen:
Wijkvereniging De Zijde en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg.
Procesverloop
Bij besluit van 18 november 2014 heeft het college het verzoek van Wijkvereniging De Zijde en anderen om handhavend op te treden tegen het gebruik van het gebouw aan de Zilvermeeuwlaan 15 te Leidschendam voor levensbeschouwelijke activiteiten en de bouw- en sloopactiviteiten die ten behoeve van dit gebruik hebben plaatsgevonden, afgewezen.
Bij besluit van 24 juli 2015 heeft het college het door Wijkvereniging De Zijde en anderen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 maart 2016 heeft de rechtbank onder meer het door Wijkvereniging De Zijde en anderen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben Wijkvereniging De Zijde en [appellant B] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
Wijkvereniging De Zijde en [appellant B] hebben een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 maart 2017, waar Wijkvereniging De Zijde en [appellant B], vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. J. Geelhoed, advocaat te Delft, en het college, vertegenwoordigd door mr. P.J. Heijnen, R.P. Klaverkamp en drs. D. de Greef, bijgestaan door mr. K.P.D. Vermeulen, advocaat te Den Haag, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de stichting Stichting Eenheid, vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.    Aan het perceel Zilvermeeuwlaan 15 te Leidschendam (hierna: het perceel) is in het bestemmingsplan "De Zijde-Duivenvoorde 2012" (hierna: het bestemmingsplan) de bestemming "Maatschappelijk" toegekend. Het gebouw dat op het perceel is gelegen is thans in gebruik als moskee. In geschil is of dat gebruik in strijd is met artikel 26.2 (parkeernorm) van de planregels. Tussen partijen is niet in geschil dat de activiteiten van de Stichting Eenheid die in het gebouw plaatsvinden op zichzelf bezien passen binnen de bestemming "Maatschappelijk" zoals neergelegd in artikel 6 van de planregels.
Bespreking van het hoger beroep
2.    Wijkvereniging De Zijde en [appellant B] kunnen zich niet verenigen met de aangevallen uitspraak en betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat artikel 26.2 van de planregels als een instructienorm moet worden opgevat, waarvan het uitgangspunt is dat het parkeren door bezoekers van het gebouw zoveel mogelijk op het eigen bij het gebouw behorende terrein moet plaatsvinden. Volgens Wijkvereniging De Zijde en [appellant B] kunnen planregels niet slechts als instructienorm worden gekwalificeerd. Dit geldt te meer voor voormelde planregel die een dwingend voorgeschreven verplichting inhoudt. Volgens Wijkvereniging De Zijde en [appellant B] moet artikel 26.2 van de planregels aldus worden uitgelegd, dat voor de betreffende functie, in dit geval een moskee, voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig moeten zijn en blijven. Indien al zou moeten worden aangenomen dat de planregel als instructienorm kan worden gekwalificeerd, is sprake van een instructienorm die een resultaatsverplichting inhoudt.
Voorts voeren Wijkvereniging De Zijde en [appellant B] aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat in dit geval niet aan de parkeernorm behoeft te worden getoetst. De parkeernorm is volgens hen wel degelijk van toepassing op functiewijzigingen die zonder wijziging van het bestemmingsplan mogelijk zijn.
2.1.    Artikel 26.2 (parkeernorm) van de planregels behorende bij het bestemmingsplan "De Zijde-Duivenvoorde 2012" luidt: "Met betrekking tot het oprichten van bouwwerken op en/of het gebruik van in dit plan begrepen gronden en bouwwerken moet het parkeren op eigen terrein plaatsvinden."
2.2.    De Afdeling begrijpt artikel 26.2 van de planregels aldus dat met betrekking tot het oprichten van bouwwerken en/of het gebruik van in dit plan begrepen gronden en bouwwerken dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. De Wijkvereniging en [appellant B] klagen terecht dat de rechtbank deze planregel ten onrechte heeft aangemerkt als een bepaling die niet meer inhoudt dan een instructienorm. Dat neemt evenwel niet weg dat de enkele omstandigheid dat op eigen terrein onvoldoende parkeergelegenheid voorhanden is nog niet maakt dat artikel 26.2 reeds dan grondslag biedt voor handhavend optreden tegen het gebruik van het gebouw, zoals door Wijkvereniging De Zijde en [appellant B] verzocht. Wijkvereniging De Zijde en [appellant B] betogen evenzeer terecht dat artikel 26.2 ook van toepassing is ingeval van functiewijzigingen die passen binnen de aan het desbetreffende perceel toegekende bestemming. Dat in paragraaf 1.4, onder 4, van de Nota Parkeernormen van de gemeente Leidschendam-Voorburg van 6 september 2012 is vermeld dat deze nota niet van toepassing is op bestaande situaties, waaronder begrepen een functiewijziging die past in de betreffende bestemming, kan aan de gelding van artikel 26.2 van de planregels niet afdoen. In die planregel is een uitzondering als voormeld niet mogelijk gemaakt. Ook dit betoog kan evenwel niet leiden tot het ermee beoogde doel nu, zoals hiervoor is overwogen, artikel 26.2 van de planregels in dat geval nog geen grondslag biedt voor een handhavend optreden tegen het gebruik van het gebouw als waar om is verzocht.
Het betoog faalt.
3.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient, met verbetering van de gronden waarop zij rust, te worden bevestigd.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R. van der Spoel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Melenhorst, griffier.
w.g. Van der Spoel    w.g. Melenhorst
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 april 2017
490.