201607548/1/A1.
Datum uitspraak: 26 april 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Kantoren- en Bedrijvencentrum de Rijnpoort B.V., gevestigd te Katwijk,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 22 september 2016 in zaken nrs. 16/6741 en 16/6742 in het geding tussen:
Kantoren- en Bedrijvencentrum de Rijnpoort B.V.
en
het college van burgemeester en wethouders van Katwijk.
Procesverloop
Bij besluit van 13 juli 2016 heeft het college aan Ambaf B.V. een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit "strijdig gebruik" van het perceel Zeilmakerstraat 1 voor een bouwmarkt.
Bij uitspraak van 22 september 2016 heeft de rechtbank het door De Rijnpoort daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft De Rijnpoort hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft Ambaf een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Rijnpoort en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 april 2017, waar De Rijnpoort, vertegenwoordigd door mr. L.J. Smale, advocaat te Leiden, en B.J. van Dinten en A.H. de Jong, het college, vertegenwoordigd door mr. F.P. van Galen, advocaat te Leiden, en ir. J.C. Niemeijer en mr. B.O. Bogers, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Ambaf, vertegenwoordigd door mr. A.M. Nijboer, advocaat te Den Haag, en [belanghebbenden], als partij gehoord.
De Afdeling heeft ter zitting Niemeijer, namens het college, onder ede, als getuige gehoord.
Overwegingen
1. De Rijnpoort is eigenaar van het perceel Ambachtsweg 23, op het bedrijventerrein ’t Heen. Zij verhuurt dit perceel aan de exploitante van een bouwmarkt. Het perceel Zeilmakerstraat 1, dat eveneens gesitueerd is op het bedrijventerrein, is eigendom van Ambaf. Het college heeft het verzoek van Ambaf om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) ingewilligd. De omgevingsvergunning is verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo. De omgevingsvergunning laat toe dat in afwijking van de gebruiksregels van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein ’t Heen", vastgesteld door de raad van de gemeente Katwijk bij besluit van 27 juni 2013, op het perceel Zeilmakerstraat 1 een bouwmarkt wordt geëxploiteerd met een bruto vloeroppervlakte van 4.500 m².
2. Bij besluit van 30 juni 2016 geeft de raad het bestemmingsplan "1e gedeeltelijke herziening bedrijventerrein ’t Heen" vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet onder meer in een verruiming van de gebruiksmogelijkheden van het perceel Zeilmakerstraat 1. Het bestemmingsplan laat in het bijzonder toe dat het perceel in gebruik wordt genomen voor een bouwmarkt. Zoals hiervoor in 1 reeds is vermeld, was een dergelijk gebruik niet toegelaten op grond van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein ’t Heen".
3. Bij uitspraak van heden, ECLI:NL:RVS:2017:1113, heeft de Afdeling het beroep van De Rijnpoort tegen het bestemmingsplan "1e gedeeltelijke herziening bedrijventerrein ’t Heen" niet-ontvankelijk verklaard. Het bestemmingsplan is door deze uitspraak in rechte onaantastbaar geworden. Niet in geschil is dat het bouwplan van Ambaf voor een bouwmarkt op het perceel Ambachtsweg 23 thans kan worden gerealiseerd zonder omgevingsvergunning voor de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo (strijdig gebruik). Nu verder niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan een belang bij een inhoudelijke beoordeling van het besluit van het college van 13 juli 2016 kan worden aangenomen, is de Afdeling van oordeel dat voor De Rijnpoort het belang bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep is komen te vervallen. Overigens heeft het college bij besluit van 23 maart 2017 een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen verleend voor een bouwmarkt op het perceel Ambachtsweg 23, met een bruto vloeroppervlakte van 4.500 m². Daarbij is het bouwplan getoetst aan de bouw- en gebruiksregels van het bestemmingsplan "1e gedeeltelijke herziening bedrijventerrein ’t Heen". Tegen deze omgevingsvergunning kan in rechte worden opgekomen, nadat het desbetreffende besluit op de in de wet voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. 4. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. D.J.C. van den Broek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. Milosavljević, griffier.
w.g. Van den Broek w.g. Milosavljević
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 april 2017
739.