ECLI:NL:RVS:2017:1168

Raad van State

Datum uitspraak
1 mei 2017
Publicatiedatum
2 mei 2017
Zaaknummer
201602415/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De aanvraag werd op 3 maart 2016 afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de vreemdeling op 31 maart 2016 ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.J. Koolen, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

Tijdens de procedure is gebleken dat de vreemdeling op 22 april 2016 met behulp van de Internationale Organisatie voor Migratie Nederland heeft verlaten en naar haar land van herkomst, Mongolië, is teruggekeerd. Tevens heeft zij een vertrekverklaring ondertekend waarin zij instemt met de beëindiging van de verblijfsrechtelijke procedures en de intrekking van haar verblijfsvergunning. Hierdoor heeft de vreemdeling geen belang meer bij de beoordeling van het hoger beroep, aangezien de rechtsgang niet meer relevant is.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling geen belang meer heeft bij de uitspraak. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 1 mei 2017 openbaar uitgesproken door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier.

Uitspraak

201602415/1/V2.
Datum uitspraak: 1 mei 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 31 maart 2016 in zaak nr. 16/4286 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 3 maart 2016 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 31 maart 2016 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris en de vreemdeling hebben een nader stuk ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    Uit de door de staatssecretaris overgelegde, door de vreemdeling ondertekende vertrekverklaring blijkt dat zij op 22 april 2016 met behulp van de Internationale Organisatie voor Migratie vanuit Nederland is vertrokken naar haar land van herkomst, Mongolië. Uit deze verklaring blijkt eveneens dat de vreemdeling met de ondertekening ermee instemt dat de verblijfsrechtelijke procedures worden beëindigd en dat haar verblijfsvergunning wordt ingetrokken. Onder deze omstandigheden heeft de vreemdeling geen belang bij de beoordeling van het door haar ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank van 31 maart 2016 en kan dan ook niet meer worden toegekomen aan een rechtmatigheidsoordeel van het besluit van 3 maart 2016. Gelet daarop ontstaat, anders dan de vreemdeling betoogt, evenmin belang door te betogen dat uit een vernietiging van het besluit zou kunnen voortvloeien dat zij ten onrechte in bewaring is gesteld en dan recht op schadevergoeding zou hebben.
2.    Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier.
w.g. Verheij    w.g. Bossmann
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2017
664.