ECLI:NL:RVS:2017:1169
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing urgentieverklaring voor huisvesting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 februari 2017. De rechtbank had het beroep van [appellante] ongegrond verklaard, waarbij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam op 16 november 2016 een besluit op bezwaar had genomen. Dit besluit handhaafde de afwijzing van het verzoek van [appellante] om een urgentieverklaring voor huisvesting. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 26 april 2017 een mondelinge uitspraak gedaan. Tijdens deze zitting was [appellante] aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, mr. S. van der Eijk.
De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van [appellante] af. De gronden voor deze beslissing waren onder andere dat er ten tijde van het besluit op bezwaar geen urgent huisvestingsprobleem bestond, aangezien [appellante] op dat moment niet dakloos was. Bovendien werd opgemerkt dat, hoewel [appellante] mogelijk binnenkort dakloos zou worden, dit het gevolg was van een aflopende huurovereenkomst en niet voldeed aan de criteria voor urgentie volgens de Beleidsregels woonruimteverdeling en woonruimtevoorraad Amsterdam 2016.
De rechtbank had ook terecht geoordeeld dat [appellante] niet had aangetoond dat zij het huisvestingsprobleem niet kon voorkomen of op een andere manier kon oplossen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de hardheidsclausule rechtvaardigden. Tot slot werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.