ECLI:NL:RVS:2017:1257

Raad van State

Datum uitspraak
10 mei 2017
Publicatiedatum
11 mei 2017
Zaaknummer
201605831/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • R. van der Spoel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerdere uitspraak in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft een vreemdeling de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van 23 juni 2014 in zaak nr. 14/3814. De rechtbank heeft op 17 juni 2016 zich onbevoegd verklaard om het verzoek om herziening te behandelen en heeft dit verzoek doorgezonden naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De vreemdeling heeft vervolgens aanvullende stukken ingediend, waarna het onderzoek is gesloten.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft op 10 oktober 2014 al eerder uitspraak gedaan in deze zaak (ECLI:NL:RVS:2014:4814). De rechtbank heeft het verzoek van de vreemdeling terecht aangemerkt als een verzoek om herziening van deze eerdere uitspraak. Volgens artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een onherroepelijke uitspraak herzien worden op basis van specifieke feiten en omstandigheden. De Afdeling oordeelt dat de aangevoerde gronden in het verzoek niet voldoen aan de voorwaarden voor herziening zoals gesteld in de Awb.

De Afdeling heeft het verzoek van de vreemdeling als kennelijk ongegrond afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 10 mei 2017 in het openbaar uitgesproken door mr. R. van der Spoel, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. C.E.C.M. van Roosmalen, griffier.

Uitspraak

201605831/1/V3.
Datum uitspraak: 10 mei 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) op het verzoek van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 10 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4814.
Procesverloop
Bij brief aan de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, heeft de vreemdeling de rechtbank verzocht om herziening van de uitspraak van 23 juni 2014 in zaak nr. 14/3814.
Bij uitspraak van 17 juni 2016 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard van het door de vreemdeling ingediende verzoek om herziening kennis te nemen. Bij brief van 27 juli 2016 heeft de rechtbank dat verzoek aan de Afdeling doorgezonden.
De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    Op het tegen voormelde uitspraak van 23 juni 2014 ingestelde hoger beroep heeft de Afdeling bij uitspraak van 10 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4814, beslist. De rechtbank heeft het verzoek van de vreemdeling daarom terecht aangemerkt als een verzoek om herziening van de uitspraak van de Afdeling, waarop de Afdeling moet beslissen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 27 juli 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX4821).
2.    Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Awb kan een onherroepelijk geworden uitspraak worden herzien op grond van in deze bepaling nader omschreven feiten en omstandigheden. Hetgeen in het verzoek is gesteld, valt niet aan te merken als een feit of omstandigheid, als bedoeld in die bepaling, reeds omdat niet wordt voldaan aan de daarin onder c. vermelde voorwaarde.
3.    Het verzoek dient als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R. van der Spoel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.M. van Roosmalen, griffier.
w.g. Van der Spoel    w.g. Van Roosmalen
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 mei 2017
53.