ECLI:NL:RVS:2017:1338
Raad van State
- Hoger beroep
- D.A.C. Slump
- A.B.M. Hent
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskostenveroordeling na intrekking door bestuursorgaan
In deze zaak heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 augustus 2013, waarin zaken nrs. 12/2548 en 12/952 aan de orde waren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 20 april 2017. Tijdens deze zitting waren de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. R.P.H. Rozenbrand, en de verzoekster, vertegenwoordigd door drs. M.S.J. Hoorntje, aanwezig. De staatssecretaris heeft het hoger beroep echter ingetrokken, wat aanleiding gaf voor verzoekster om een proceskostenveroordeling te verzoeken in verband met de kosten die zij heeft gemaakt voor het indienen van een verweerschrift.
De Afdeling heeft in haar overwegingen artikel 8:118, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in aanmerking genomen, dat bepaalt dat bij intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de kosten. De Afdeling heeft geoordeeld dat de staatssecretaris, door het hoger beroep in te trekken na de kosten die verzoekster heeft gemaakt, moet worden veroordeeld tot vergoeding van deze kosten. De staatssecretaris is veroordeeld tot een bedrag van € 495,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met mr. D.A.C. Slump als voorzitter en mr. A.B.M. Hent en mr. G.M.H. Hoogvliet als leden, in aanwezigheid van mr. C.C.J. de Wilde als griffier. De uitspraak vond plaats op 24 mei 2017.