ECLI:NL:RVS:2017:1524

Raad van State

Datum uitspraak
8 juni 2017
Publicatiedatum
8 juni 2017
Zaaknummer
201704039/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.C. van Sloten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende huisvesting arbeidsmigranten

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 8 juni 2017 uitspraak gedaan op een verzoek van Stichting Cello om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek volgde op een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haaren, dat Stichting Cello gelastte om een situatie die in strijd was met het bestemmingsplan Buitengebied en een omgevingsvergunning te beëindigen. Het college legde een dwangsom op van € 10.000,00 per dag, met een maximum van € 2.000.000,00. Stichting Cello had eerder bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep van Stichting Cello op 8 mei 2017 niet-ontvankelijk, waarna Stichting Cello hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 29 mei 2017, waar zowel Stichting Cello als het college vertegenwoordigd waren, werd het verzoek besproken. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet spoedeisend was, omdat er geen actuele overtreding was geconstateerd. Het college had op 22 mei 2017 vastgesteld dat er geen huisvesting van arbeidsmigranten meer plaatsvond op het betrokken perceel. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om de dwangsom te schorsen, aangezien het verzoek niet voldeed aan de vereisten voor spoedeisendheid. Uiteindelijk werd het verzoek om de voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201704039/2/A1.
Datum uitspraak: 8 juni 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
Stichting Cello, gevestigd te Vught,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 8 mei 2017 in zaak nr. 16/3868 in het geding tussen:
Stichting Cello
en
het college van burgemeester en wethouders van Haaren.
Procesverloop
Bij besluit van 30 mei 2016 heeft het college Stichting Cello gelast om de met het bestemmingsplan Buitengebied en de omgevingsvergunning van 24 september 2012 strijdige situatie op het perceel, kadastraal bekend gemeente Haaren, sectie [.] nummer [….], door dit te gebruiken dan wel laten gebruiken ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten/seizoensarbeiders, beëindigd te houden, onder oplegging van een dwangsom van € 10.000,00 per dag met een maximum van € 2.000.000,00.
Bij besluit van 15 november 2016 heeft het college het door Stichting Cello daartegen gemaakte bezwaar, onder aanvulling van de motivering, ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 mei 2017 heeft de rechtbank het door Stichting Cello daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft Stichting Cello hoger beroep ingesteld.
Stichting Cello heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 mei 2017, waar Stichting Cello, vertegenwoordigd door mr. K.W.H. Albert, advocaat te Boxtel, en [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. van Dreumel-Wingens, advocaat te Nijmegen, en I.E.P. Geerlings-Verhoeven, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    De voorzieningenrechter van de rechtbank heeft bij uitspraak van 3 oktober 2016 het besluit van 30 mei 2016 geschorst. Deze voorlopige voorziening is met de uitspraak van de rechtbank van 8 mei 2017 komen te vervallen.
3.    Stichting Cello heeft verzocht om de besluiten van 30 mei 2016 en 15 november 2016 met terugwerkende kracht tot de uitspraak van de rechtbank van 8 mei 2017 te schorsen tot de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure.
4.    Met het verzoek beoogt Stichting Cello te voorkomen dat zij alsnog dwangsommen verbeurt en te bewerkstelligen dat sinds de uitspraak van de rechtbank ook geen dwangsommen zijn verbeurd. De onderhavige last onder dwangsom ziet echter niet op een bestaande overtreding, maar is opgelegd om te voorkomen dat een eerder geconstateerde overtreding wordt hervat. Hoewel tussen partijen niet in geschil is dat [...] na de uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 oktober 2016 opnieuw in gebruik is genomen ten behoeve van de huisvesting van personen heeft Stichting Cello zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het landgoed op 18 mei 2017 is ontruimd en thans niemand de panden op het landgoed bewoont. Het college heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat bij een controle op 22 mei 2017 is geconstateerd dat thans geen sprake is van de huisvesting van arbeidsmigranten/seizoensarbeiders op [...]. Gelet hierop is naar het oordeel van de voorzieningenrechter met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid, dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt. Dat spoedeisend belang kan evenmin gevonden worden in de omstandigheid dat wellicht dwangsommen zijn verbeurd in de periode tussen de uitspraak van de rechtbank van 8 mei 2017 en de ontruiming van [...].
5.    Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Kos, griffier.
w.g. Van Sloten    w.g. Kos
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2017
580.