ECLI:NL:RVS:2017:1532
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- M.G.J. Parkins-de Vin
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake asielaanvraag
Op 14 december 2016 heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, het beroep van een vreemdeling tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag gegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie als gevolg van deze vertraging een dwangsom had verbeurd. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. In het hogerberoepschrift werd een rechtsvraag opgeworpen over het verlengen van de beslistermijn in de bestuurlijke fase en de kennisgeving daarvan. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze rechtsvraag eerder beantwoord in een uitspraak van 8 december 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:3232). De Afdeling oordeelde dat de overwegingen uit deze eerdere uitspraak ook van toepassing zijn in de onderhavige zaak. De Afdeling concludeerde dat het hoger beroep kennelijk gegrond is en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd moet worden. De zaak werd terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling en beslissing. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 juni 2017.