ECLI:NL:RVS:2017:1538
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- M.G.J. Parkins-de Vin
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake asielaanvraag en dwangsom
Op 15 november 2016 heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, het beroep van een vreemdeling tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op zijn asielaanvraag gegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris als gevolg van deze vertraging een dwangsom had verbeurd. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.M. Niemer, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 8 juni 2017 het hoger beroep van de staatssecretaris gegrond verklaard. De Afdeling oordeelde dat de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd moest worden en dat de zaak terugverwezen moest worden naar de rechtbank voor verdere behandeling. De Afdeling heeft daarbij verwezen naar eerdere overwegingen in een andere uitspraak, waarin de rechtsvraag over het verlengen van de beslistermijn in de bestuurlijke fase was behandeld.
De beslissing van de Afdeling houdt in dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 juni 2017, waarbij mr. N. Verheij als voorzitter en mr. M.G.J. Parkins-de Vin en mr. H.G. Lubberdink als leden hebben gefungeerd, met mr. L.R.M. Brouwer als griffier.