ECLI:NL:RVS:2017:1799
Raad van State
- Hoger beroep
- R.J.J.M. Pans
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verklaring omtrent gedrag voor chauffeurskaart door staatssecretaris
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verklaring omtrent het gedrag (VOG) door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De aanvraag was gedaan ten behoeve van het verkrijgen van een chauffeurskaart bij KIWA Register B.V. De staatssecretaris heeft de aanvraag op 11 december 2015 afgewezen, omdat er in het justitieel documentatiesysteem (JDS) geregistreerd stond dat [appellant] op 29 mei 2015 een transactie had aangegaan voor een werkstraf van 100 uur wegens twee gevallen van heling en het bemoeilijken van de herkenning van het kenteken. Daarnaast was er op 21 juni 2011 een transactie voor het rijden zonder rijbewijs geregistreerd.
De rechtbank Amsterdam heeft op 22 augustus 2016 het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, waarna [appellant] in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 26 juni 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. [appellant] betoogde dat de rechtbank had miskend dat de staatssecretaris ten onrechte geen betekenis had toegekend aan het feit dat schuldheling minder zwaar is dan opzetheling. Hij stelde dat de vermelding van opzetheling in het JDS onjuist was.
De Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris zich op het standpunt mocht stellen dat het belang van de samenleving zwaarder weegt dan het belang van [appellant] bij het verkrijgen van een VOG. De rechtbank had terecht overwogen dat het verschil tussen opzetheling en schuldheling in dit geval niet relevant was, omdat [appellant] zijn stelling over de onjuistheid van de vermelding in het JDS niet had onderbouwd. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.