201603368/3/R1.
Datum uitspraak: 5 juli 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Hummelo, gemeente Bronckhorst,
en
de raad van de gemeente Bronckhorst,
verweerder.
Procesverloop
Bij uitspraak, deels tussenuitspraak van 21 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3413, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen het gebrek in het besluit van 31 maart 2016 te herstellen. Deze uitspraak is aangehecht. Bij besluit van 20 april 2017 heeft de raad ter uitvoering van de tussenuitspraak het bestemmingsplan "Stedelijk gebied Bronckhorst" gewijzigd vastgesteld.
[appellant] heeft een zienswijze naar voren gebracht.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Het besluit van 31 maart 2016
1. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling in overweging 2.4 geconcludeerd dat het plan wat betreft de in die overweging genoemde plandelen onvoldoende gemotiveerd was.
2. Gelet op hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het besluit van 31 maart 2016 in zoverre in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is vastgesteld. Het beroep van [appellant] is gegrond. Het besluit van 31 maart 2016 dient te worden vernietigd, voor zover het de plandelen betreft die in overweging 2.4 van de tussenuitspraak zijn genoemd.
Het besluit van 20 april 2017
3. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb heeft het bezwaar of beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
Het besluit van 20 april 2017 is een besluit tot vervanging van het besluit van 31 maart 2016. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb is het besluit van 20 april 2017 daarom onderdeel van dit geding. Het beroep van [appellant] is van rechtswege gericht tegen dit besluit.
4. [appellant] heeft in zijn zienswijze te kennen gegeven dat hij zich met het besluit van 20 april 2017 kan verenigen. Gelet hierop is geen beroep van rechtswege als bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb ontstaan.
Proceskosten
5. De raad dient op de hierna te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep tegen het besluit van 31 maart 2016 gegrond;
II. vernietigt het besluit van 31 maart 2016, waarbij het bestemmingsplan "Stedelijk gebied Bronckhorst" is vastgesteld, voor zover het betreft de bestemming "Wonen" en het bouwvlak ter plaatse van het perceel [locatie] te Bronckhorst;
III. veroordeelt de raad van de gemeente Bronckhorst tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.237,50 (zegge: twaalfhonderdzevenendertig euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Bronckhorst aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt;
Aldus vastgesteld door mr. R.J.J.M. Pans, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, griffier.
w.g. Pans w.g. Van Helvoort
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 juli 2017
361.