ECLI:NL:RVS:2017:1835

Raad van State

Datum uitspraak
7 juli 2017
Publicatiedatum
10 juli 2017
Zaaknummer
201705392/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.B.M. Hent
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot ontruiming en opvang

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 7 juli 2017 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de staatssecretaris op 29 december 2016 was afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 12 juni 2017 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.

Het verzoek was gericht op het voorkomen van uitzetting van de vreemdeling en het beëindigen van de verstrekkingen van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). De vreemdeling had aangegeven dat het COA hem op 6 juli 2017 had medegedeeld dat hij op 10 juli 2017 zou worden ontruimd, maar dat het COA niet bereid was deze aankondiging schriftelijk te bevestigen. Gezien de korte termijn tussen de aankondiging en de geplande ontruiming, besloot de voorzieningenrechter dat de ontruiming achterwege moest blijven.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de proceskosten van de vreemdeling diende te vergoeden, tot een bedrag van € 495,00, dat geheel toe te rekenen was aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar gedaan op 7 juli 2017.

Uitspraak

201705392/2/V2.
Datum uitspraak: 7 juli 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 12 juni 2017 in zaak nr. 17/2025 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 29 december 2016 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 12 juni 2017 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. Nourhussen, advocaat te Arnhem, hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    Het verzoek is erop gericht te voorkomen dat de vreemdeling wordt uitgezet, dan wel dat de verstrekkingen, voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers, worden beëindigd, gedurende de behandeling van het ingestelde hoger beroep.
2.    De vreemdeling heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: het COa) hem tijdens een gesprek op 6 juli 2017 in verband met het eindigen van zijn recht op opvang heeft aangekondigd dat hij op 10 juli 2017 zal worden ontruimd, en dat het COa niet bereid is deze aankondiging op schrift te stellen.
Gelet op de korte termijn die de voorzieningenrechter heeft voor de beoordeling van het verzoek, in aanmerking nemende dat tussen het tijdstip van aankondiging van de ontruiming (6 juli 2017) en de datum waarvoor de ontruiming is gepland (10 juli 2017) een weekeinde zit, ziet hij aanleiding om bij wijze van ordemaatregel te bepalen dat de thans voorgenomen ontruiming achterwege blijft. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat als het COa op een later moment opnieuw tot ontruiming wil overgaan, zij - de gemachtigde van - de vreemdeling daarover tijdig schriftelijk informeert.
3.    De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de voorgenomen ontruiming op 10 juli 2017 achterwege blijft;
II.    veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 495,00 (zegge: vierhonderdvijfennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. A.B.M. Hent, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.
w.g. Hent    w.g. Graat
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2017
307.