201705392/2/V2.
Datum uitspraak: 7 juli 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 12 juni 2017 in zaak nr. 17/2025 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 29 december 2016 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 12 juni 2017 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. Nourhussen, advocaat te Arnhem, hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1. Het verzoek is erop gericht te voorkomen dat de vreemdeling wordt uitgezet, dan wel dat de verstrekkingen, voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers, worden beëindigd, gedurende de behandeling van het ingestelde hoger beroep.
2. De vreemdeling heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: het COa) hem tijdens een gesprek op 6 juli 2017 in verband met het eindigen van zijn recht op opvang heeft aangekondigd dat hij op 10 juli 2017 zal worden ontruimd, en dat het COa niet bereid is deze aankondiging op schrift te stellen.
Gelet op de korte termijn die de voorzieningenrechter heeft voor de beoordeling van het verzoek, in aanmerking nemende dat tussen het tijdstip van aankondiging van de ontruiming (6 juli 2017) en de datum waarvoor de ontruiming is gepland (10 juli 2017) een weekeinde zit, ziet hij aanleiding om bij wijze van ordemaatregel te bepalen dat de thans voorgenomen ontruiming achterwege blijft. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat als het COa op een later moment opnieuw tot ontruiming wil overgaan, zij - de gemachtigde van - de vreemdeling daarover tijdig schriftelijk informeert.
3. De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de voorgenomen ontruiming op 10 juli 2017 achterwege blijft;
II. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 495,00 (zegge: vierhonderdvijfennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. A.B.M. Hent, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.
w.g. Hent w.g. Graat
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2017
307.