201606362/2/R3.
Datum uitspraak: 19 juli 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten] (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant]), beiden wonend te Nieuwpoort, gemeente Molenwaard,
en
de raad van de gemeente Molenwaard,
verweerder.
Procesverloop
In de uitspraak onderscheidenlijk tussenuitspraak van 15 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:419 (aangehecht), heeft de Afdeling de raad van de gemeente Molenwaard opgedragen om binnen 20 weken na de verzending van deze uitspraak de in 8.3 (lees: 7.3) en 9.1 (lees: 8.1) geconstateerde gebreken te herstellen en de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en een nieuw besluit zo spoedig mogelijk op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen. Overwegingen
1. In de hiervoor genoemde uitspraak onderscheidenlijk tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na de verzending van deze uitspraak de onder 8.3 (lees: 7.3) en 9.1 (lees: 8.1) geconstateerde gebreken te herstellen. De Afdeling heeft over de wijze van herstellen onder 10.1 het volgende overwogen:
"De raad dient daartoe met inachtneming van 8.3 alsnog, zo nodig op basis van nader onderzoek, inzichtelijk te maken dat de parkeerbehoefte van de in het plan voorziene woningen niet zal leiden tot een onaanvaardbare parkeerdruk in de omgeving van de voorziene woningen. Indien dit tot gevolg heeft dat de raad tot de conclusie komt dat de parkeerbehoefte van de in het plan voorziene woningen zal leiden tot een onaanvaardbare parkeerdruk in de omgeving, dan dient de raad het plan te wijzigen, in die zin dat dit niet meer leidt tot een onaanvaardbare parkeerdruk in de omgeving, dan wel in te trekken. Indien naar aanleiding van de voornoemde opdracht de raad tot de conclusie komt dat de parkeerbehoefte van deze woningen niet leidt tot een onaanvaardbare parkeerdruk in de omgeving, dan dient de raad het plan te herstellen door met inachtneming van overweging 9.1 een voorwaardelijke verplichting in de planregels op te nemen die ertoe strekt dat de noodzakelijk geachte parkeerplaatsen in het plangebied moeten worden aangelegd en in stand moeten worden gehouden."
2. De raad heeft deze opdracht niet uitgevoerd. Het beroep van [appellant] is gegrond. Het bestreden besluit moet worden vernietigd.
3. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
4. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Molenwaard van 5 juli 2016 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Nieuwpoort, De Vesting 2";
III. draagt de raad van de gemeente Molenwaard op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II. wordt verwerkt op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Molenwaard tot vergoeding van bij [appellanten] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 495,00 (zegge: vierhonderdvijfennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
V. gelast dat de raad van de gemeente Molenwaard aan [appellanten] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzitter, en mr. W.D.M. van Diepenbeek en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, griffier.
w.g. Helder w.g. Lap
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2017
288.