ECLI:NL:RVS:2017:2092

Raad van State

Datum uitspraak
2 augustus 2017
Publicatiedatum
2 augustus 2017
Zaaknummer
201609552/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Goingarijp - It Hôf en de gevolgen voor het woon- en leefklimaat van appellante

Op 2 augustus 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Goingarijp - It Hôf". Het geschil ontstond na de vaststelling van dit bestemmingsplan door de raad van de gemeente de Fryske Marren op 28 september 2016. Appellante, woonachtig te Goingarijp, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij vreest dat de bouw van een zomerhuis in de nabijheid van haar woning haar woon- en leefklimaat negatief zal beïnvloeden. De raad heeft in een verweerschrift aangegeven dat het bestemmingsplan een afzonderlijk bouwvlak bevat en dat de afstand tot de woning van appellante voldoende is om privacy en uitzicht te waarborgen.

Tijdens de zitting op 20 juli 2017 heeft de Afdeling de zaak behandeld. Appellante betoogde dat de bouwhoogte en de afstand tot haar woning onacceptabel zijn, en dat er onduidelijkheid bestaat over de verbeelding van het bestemmingsplan op ruimtelijkeplannen.nl. De raad heeft echter gesteld dat de informatie op de website correct is en dat er geen sprake is van een gebrek in het besluit. De Afdeling heeft vastgesteld dat het bouwvlak op de verbeelding correct is weergegeven en dat de gevolgen van de bouw voor appellante niet zodanig ernstig zijn dat de raad het plan niet in redelijkheid had kunnen vaststellen.

De Afdeling heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en heeft de uitspraak van de raad bevestigd. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van appellante, maar ook van de beleidsruimte die de raad heeft bij het vaststellen van bestemmingsplannen. De Afdeling heeft geoordeeld dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

Uitspraak

201609552/1/R3.
Datum uitspraak: 2 augustus 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Goingarijp, gemeente Skarsterlân,
en
de raad van de gemeente de Fryske Marren,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 september 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Goingarijp - It Hôf [nummer]" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 juli 2017, waar de raad, vertegenwoordigd door drs. A. Flapper, is verschenen.
Overwegingen
1.    Het plan voorziet in de bouw van een zomerhuis voor recreatieve bewoning.
2.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
3.    [appellante] woont naast het perceel waar het zomerhuis is voorzien. Zij betoogt dat het zomerhuis haar woon- en leefklimaat zal aantasten vanwege de bouwhoogte en de te korte afstand tot haar eigen woning. Met betrekking tot het laatste punt stelt zij dat volgens ruimtelijkeplannen.nl het volledige perceel een bouwvlak heeft. In haar nadere stukken heeft [appellante] hier aan toegevoegd dat het plan op ruimtelijkeplannen.nl onduidelijk is, waardoor zij twijfelt aan de juiste vaststelling van de verbeelding.
4.    De raad stelt dat het plan wel degelijk een afzonderlijk bouwvlak bevat waarbinnen het zomerhuis gebouwd moet worden. De afstand tussen dit bouwvlak en de woning van [appellante] is volgens de raad voldoende om aspecten als privacy en het uitzicht zodanig te borgen dat het woon- en leefklimaat van [appellante] niet onevenredig wordt aangetast.
5.    De Afdeling stelt vast dat in het plan zoals dat is te raadplegen op ruimtelijkeplannen.nl een bouwvlak is voorzien van ongeveer 65 m2 op ongeveer 1,9 m van de erfgrens met het perceel van [appellante]. Gelet op de nadere stukken en de daarin opgenomen schermafdrukken en bijbehorende beschrijvingen is bij (de gemachtigde van) [appellante] kennelijk verwarring ontstaan doordat op ruimtelijkeplannen.nl informatie uit het plan is opgevraagd zonder eerst te klikken op de linktekst "Goingarijp - It Hof [nummer]" of de knop "Zoom naar het hele plan". Zodra op deze wijze echter het hele plan wordt geopend, wordt direct het bouwvlak zichtbaar. Er is wat dit betreft dan ook geen sprake van een gebrek in het bestreden besluit.
6.    Binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak mag een zomerhuis worden gebouwd van maximaal 45 m2, met een maximale goothoogte van 2,5 m en maximale bouwhoogte van 4 m. Hierdoor kan het uitzicht van [appellante] minder worden en zou zij ook in enige mate minder privacy kunnen hebben. De Afdeling ziet echter geen aanleiding voor het oordeel dat deze gevolgen zodanig ernstig zijn dat de raad het plan om die redenen in redelijkheid niet heeft kunnen vaststellen. Hierbij is ook van belang dat de situering van het bouwvlak en de maximale bouwhoogten niet afwijken van wat in de omgeving gebruikelijk is. Ook staan in de huidige situatie op betrekkelijk korte afstanden van de woning van [appellante] al andere (recreatie)woningen.
7.    Het beroep is ongegrond.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.R. Jacobs, griffier.
w.g. Hoekstra    w.g. Jacobs
lid van de enkelvoudige kamer    griffier Uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2017
717.