ECLI:NL:RVS:2017:2103

Raad van State

Datum uitspraak
2 augustus 2017
Publicatiedatum
2 augustus 2017
Zaaknummer
201608546/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Lubberdink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag verklaring omtrent gedrag door staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een verklaring omtrent gedrag (VOG) door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De aanvraag werd afgewezen op 23 december 2015. De staatssecretaris verklaarde het bezwaar van de appellant ongegrond bij besluit van 30 maart 2016. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 4 oktober 2016 het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 19 juli 2017 ter zitting behandeld. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. J. Zwanenburg. De appellant heeft in zijn hoger beroep grotendeels dezelfde gronden aangevoerd als in de eerdere procedures. De rechtbank had deze gronden al gemotiveerd weerlegd en geconcludeerd dat het besluit van 30 maart 2016 in rechte stand kan houden. De appellant heeft niet aangetoond dat de overwegingen van de rechtbank onjuist zijn.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft geoordeeld dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 2 augustus 2017.

Uitspraak

201608546/1/A3.
Datum uitspraak: 2 augustus 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 4 oktober 2016 in zaak nr. 16/2315 in het geding tussen:
[appellant]
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 23 december 2015 heeft de staatssecretaris de aanvraag om een verklaring omtrent gedrag (hierna: VOG) afgewezen.
Bij besluit van 30 maart 2016 heeft de staatssecretaris het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 oktober 2016 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 juli 2017, waar de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. J. Zwanenburg, is verschenen.
Overwegingen
1.    Hetgeen [appellant] in zijn hoger beroep aanvoert, is nagenoeg een letterlijke herhaling van de gronden die hij in beroep bij de rechtbank heeft aangevoerd en die hij ook eerder in de procedure naar voren heeft gebracht. De rechtbank heeft op deze beroepsgronden beslist en deze gemotiveerd weerlegd, waarbij zij tot het oordeel is gekomen dat het besluit van 30 maart 2016 in rechte stand kan houden. [appellant] heeft niet uiteengezet, dat en waarom de desbetreffende overwegingen onjuist zijn.
2.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. Rietberg, griffier.
w.g. Lubberdink    w.g. Rietberg
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2017
725.