ECLI:NL:RVS:2017:2309

Raad van State

Datum uitspraak
30 augustus 2017
Publicatiedatum
30 augustus 2017
Zaaknummer
201607468/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake kinderopvangtoeslag en proceskostenvergoeding

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 15 augustus 2016, waarin het beroep van [appellante] niet-ontvankelijk werd verklaard. De Belastingdienst/Toeslagen had bij besluit van 11 september 2015 de kinderopvangtoeslag van [appellante] over 2013 definitief vastgesteld op nihil en € 12.972,00 aan teveel betaalde voorschotten teruggevorderd. Na een ongegrond verklaard bezwaar door de Belastingdienst/Toeslagen op 18 januari 2016, heeft [appellante] hoger beroep ingesteld. De zaak is behandeld op 4 mei 2017, waarbij [appellante] werd vertegenwoordigd door mr. J. van Ginneken en de Belastingdienst/Toeslagen door mr. drs. J.H.E. van der Meer.

Tijdens de zitting heeft de Belastingdienst/Toeslagen op 20 juli 2017 de kinderopvangtoeslag van [appellante] over 2013 herzien en vastgesteld op € 4.845,00. [appellante] heeft geen gronden tegen dit besluit aangevoerd, waardoor zij geen belang meer had bij de behandeling van haar hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is de Belastingdienst/Toeslagen veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellante] tot een bedrag van € 1.980,00, en is het door [appellante] betaalde griffierecht van € 46,00 vergoed.

De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Oranje, griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 augustus 2017.

Uitspraak

201607468/1/A2.
Datum uitspraak: 30 augustus 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 15 augustus 2016 in zaak nr. 16/1815 in het geding tussen:
[appellante]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 11 september 2015 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag van [appellante] over 2013 definitief vastgesteld op nihil en € 12.972,00 aan teveel betaalde voorschotten teruggevorderd.
Bij besluit van 18 januari 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 augustus 2016 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 mei 2017, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. J. van Ginneken, rechtsbijstandverlener te Breda, en de Belastingdienst/Toeslagen, vertegenwoordigd door mr. drs. J.H.E. van der Meer, zijn verschenen.
Bij besluit van 20 juli 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de kinderopvangtoeslag van [appellante] over 2013 herzien en definitief vastgesteld op € 4.845,00.
[appellante] heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.    Bij het besluit van 20 juli 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen aan [appellante] over het jaar 2013 kinderopvangtoeslag voor de periode 1 januari 2013 tot en met 11 juni 2013 toegekend. Volgens door [appellante] bij de rechtbank overgelegde stukken heeft zij in 2013 alleen in deze periode gebruik gemaakt van kinderopvang. De Belastingdienst/Toeslagen is derhalve geheel aan het bezwaar van [appellante] tegemoetgekomen. [appellante] heeft in haar reactie van 20 juli 2017 geen gronden tegen dat besluit aangevoerd.
Het voorgaande betekent dat [appellante] geen belang meer heeft bij de behandeling van haar hoger beroep. De Afdeling zal het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaren. Het voorgaande betekent tevens dat tegen het besluit van 20 juli 2017 geen beroep van rechtswege is ontstaan.
2.    De Belastingdienst/Toeslagen dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.    veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.980,00 (zegge: negentienhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III.    gelast dat de Belastingdienst/Toeslagen aan [appellante] het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 46,00 (zegge: zesenveertig euro) voor de behandeling van het beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Oranje, griffier.
w.g. Steendijk    w.g. Oranje
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2017
507.