ECLI:NL:RVS:2017:2343

Raad van State

Datum uitspraak
30 augustus 2017
Publicatiedatum
30 augustus 2017
Zaaknummer
201603850/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.C.M.A. Michiels
  • J.A.A. van Roessel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen plaatsingsplan voor ondergrondse restafvalcontainers in Den Haag

Op 30 augustus 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen de Vereniging van Eigenaren Huize Boschzicht en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De zaak betreft een beroep tegen een besluit van 26 april 2016, waarbij het college een plaatsingsplan heeft vastgesteld voor ondergrondse restafvalcontainers (ORAC's) op locatie 79-21C aan de Neuhuyskade te Den Haag. De Vereniging is van mening dat deze locatie niet geschikt is en heeft beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 28 maart 2017 heeft de Vereniging, vertegenwoordigd door een gemachtigde, haar bezwaren toegelicht. Het college heeft gereageerd met een verweerschrift en was vertegenwoordigd door R.W. Schrijver en R. van Coevorden. De Vereniging betoogde dat de locatie onveilig is vanwege de nabijheid van een drukke weg en dat er alternatieve locaties zijn die geschikter zouden zijn voor de plaatsing van de ORAC's.

De Afdeling heeft de beroepsgronden van de Vereniging beoordeeld en geconcludeerd dat het college in redelijkheid tot de keuze voor locatie 79-21C heeft kunnen komen. De Afdeling oordeelde dat de bezwaren van de Vereniging niet voldoende onderbouwd waren om het besluit van het college te vernietigen. De Afdeling verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 30 augustus 2017.

Uitspraak

201603850/1/A1.
Datum uitspraak: 30 augustus 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Vereniging van Eigenaren Huize Boschzicht, gevestigd te Den Haag,
appellante,
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 april 2016 heeft het college het plaatsingsplan vastgesteld voor de plaatsing van ondergrondse restafvalcontainers (hierna: ORAC’s), onder meer op locatie 79-21C aan de Neuhuyskade te Den Haag.
Tegen dit besluit heeft de Vereniging beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 maart 2017, waar de Vereniging, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door R.W. Schrijver en R. van Coevorden, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Locatie 79-21C is gelegen aan de Neuhuyskade, ter hoogte van het rijksmonument Huize Boschzicht en nabij de hoek van de Benoordenhoutseweg en de Neuhuyskade. De Vereniging kan zich niet verenigen met de aanwijzing van die locatie voor het plaatsen van de ORAC’s.
2.    Bij de keuze van een locatie voor ondergrondse afvalcontainers dient het college een afweging te maken van alle betrokken belangen. Daarbij heeft het beleidsruimte. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het college in redelijkheid tot zijn keuze heeft kunnen komen.
3.    Bij de vaststelling van het plaatsingsplan heeft het college de randvoorwaarden bij het vinden van geschikte locaties voor ondergrondse containers, neergelegd in zijn "Kadervoorstel ondergrondse inzamelcontainers voor restafval" met kenmerk RIS 160943, gehanteerd. De randvoorwaarden houden in:
"- Loopafstand: de maximale loopafstand van de huisdeur tot de container mag ingevolge de regelgeving maximaal 75 m bedragen, waarbij onder bijzondere omstandigheden een uitloop naar maximaal 125 m is toegestaan.
- Parkeren: het aantal te vervallen parkeerplaatsen wordt tot een minimum beperkt.
- Bomen: zo min mogelijk kappen of verplaatsen van bomen.
- Ondergrondse infrastructuur: zo min mogelijk omleggen van reeds aanwezige kabels, leidingen en riolering (kosten!).
- Overige obstakels: zo min mogelijk verplaatsen van lichtmasten, telefoonzuilen, HTM masten en bovenleidingen (kosten!).
- Bereikbaarheid leegwagen: de leegwagen moet voldoende ruimte hebben om op te stellen.
- Veiligheid: bij de route van huisdeur naar container moet kruising met hoofdroutes en wijkontsluitingswegen worden vermeden."
4.    Voor zover de Vereniging een beroepsgrond naar voren heeft gebracht die betrekking heeft op de status die Huize Boschzicht als rijksmonument heeft, heeft zij deze ter zitting ingetrokken.
5.    De Vereniging betoogt dat het college locatie 79-21C in redelijkheid niet kon aanwijzen, nu ORAC’s op deze locatie tot een verkeersonveilige situatie leiden. Zij stelt daartoe dat die locatie is gelegen naast een wijkontsluitingsweg, die via een ventweg uitmondt op een hoofdweg, te weten de Benoordenhoutseweg (N44). Volgens de Vereniging is het punt waar, ter hoogte van Huize Boschzicht, de Neuhuyskade de ventweg van de Benoordenhoutseweg kruist druk en onoverzichtelijk. Zij stelt dat dit thans reeds tot gevaarlijke situaties leidt en vreest dat de verkeersveiligheid ter plaatse verder onder druk komt te staan wanneer mensen hun huisvuil met de auto naar de ORAC’s op locatie 79-21C gaan brengen.
5.1.    Hetgeen de Vereniging heeft aangevoerd geeft geen aanleiding voor het oordeel dat het college in verband met de verkeersveiligheid ter plaatse aanleiding had moeten zien om af te zien van de aanwijzing van locatie 79-21C. Hiertoe neemt de Afdeling in aanmerking dat voor zover mensen al met de auto naar de ORAC’s op locatie 79-21C zullen gaan om daar hun huisvuil te deponeren en daardoor ter plaatse een drukkere verkeerssituatie ontstaat, het niet aannemelijk is dat als gevolg daarvan er een onveilige verkeerssituatie ontstaat.
Het betoog faalt.
6.    De Vereniging betoogt voorts dat het college locatie 79-21C niet in redelijkheid kon aanwijzen, nu het volgens haar niet nodig is om op die locatie in ORAC’s voor omwonenden te voorzien. Voor zover het bewoners van de Mauvestraat betreft, kunnen deze volgens de Vereniging gebruik maken van ORAC’s in die straat. De Vereniging voert verder aan dat de bewoners van de Neuhuyskade, voor zover zij volgens het college zijn aangewezen op locatie 79-21C, alsmede de bewoners van de huizen die zijn gelegen in het gedeelte van de Benoordenhoutseweg 40 t/m 44, gebruik kunnen gaan maken van ORAC’s op de door het college aangewezen locatie 79-17C. Verder kunnen volgens de Vereniging de bewoners van de woningen aan de Benoordenhoutseweg 62 t/m 79 gebruik gaan maken van de door het college aangewezen locatie 79-22. Verder voert de Vereniging aan dat in het gedeelte van de Benoordenhoutseweg 40 t/m 44 slechts een gering aantal mensen woont dat is aangewezen op het gebruik van ORAC’s.
6.1.    Voor zover volgens de Vereniging ook bewoners van woningen aan de Mauvestraat gebruik kunnen maken van ORAC’s in die straat, heeft het college aangevoerd dat die woningen buiten het bereik van het plaatsingsplan vallen. Het college heeft zich verder op het standpunt gesteld dat onder meer de bewoners van de woningen aan de Benoordenhoutseweg 40 t/m 44 zijn aangewezen op ORAC’s op locatie 79-21C. Voor die bewoners zal volgens het college de loopafstand ongeveer 200 m bedragen in het geval locatie 79-21C komt te vervallen en zij hun huisvuil moeten wegbrengen naar ORAC’s op locatie 79-17C.
6.2.    Zoals het college terecht heeft aangevoerd maken de woningen aan de Mauvestraat geen deel uit van het plaatsingsplan. De bewoners van die woningen kunnen dan ook niet zijn aangewezen op ORAC’s op locatie 79-21C en derhalve is er geen aanleiding om in te gaan op hetgeen de Vereniging met betrekking tot die bewoners heeft aangevoerd. Ter zitting is vast komen te staan dat de panden op de adressen Benoordenhoutseweg 40 t/m 44 woningen betreffen en dat wanneer de bewoners daarvan gebruik zouden maken van ORAC’s op locatie 79-17C, zij verder moeten lopen dan de loopafstand van 125 m die volgens de randvoorwaarden maximaal is toegestaan. Reeds daarom geeft het onder 6 weergegeven betoog van de Vereniging geen aanleiding voor het oordeel dat het college redelijkerwijze had moeten afzien van het aanwijzen van locatie 79-21C.
Het betoog faalt.
7.    De Vereniging betoogt dat het college locatie 79-21C in redelijkheid niet kon aanwijzen, nu een locatie aan de overkant van de straat geschikter is voor de plaatsing van de ORAC’s.
7.1.    De voorgestelde alternatieve locatie is volgens het college in verband met de aanwezigheid van bomen en leidingen niet geschikt voor de plaatsing van ORAC’s. De Afdeling ziet geen aanleiding om aan de juistheid van deze toelichting te twijfelen. Gezien die toelichting heeft de Vereniging niet aannemelijk gemaakt dat de aangedragen alternatieve locatie zodanig geschikter is dat het college daarom in redelijkheid voor aanwijzing daarvan had moeten kiezen.
Het betoog faalt.
8.    Het beroep is ongegrond.
9.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, griffier.
w.g. Michiels    w.g. Van Roessel
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2017
402.