ECLI:NL:RVS:2017:25
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens woningonttrekking door hennepteelt
In deze zaak heeft de Raad van State op 11 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een bestuurlijke boete van € 4.000,- die was opgelegd aan de appellant wegens overtreding van de Huisvestingswet. De appellant had een slaapkamer in zijn woning gebruikt voor een hennepplantage, wat leidde tot de conclusie dat hij een deel van de woonruimte aan de bestemming tot bewoning had onttrokken. De appellant betoogde dat het bewijs voor deze overtreding onrechtmatig was verkregen, omdat de politie zonder toestemming zijn woning was binnengetreden. Hij stelde ook dat de slaapkamer nog steeds geschikt was voor bewoning, omdat er een bed in kon staan.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat de politie de appellant vrijwillig had toegelaten in zijn woning, en dat het bewijs dus rechtmatig was verkregen. De Raad van State bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de appellant inderdaad vrijwillig toestemming had gegeven voor het binnentreden. De rechtbank oordeelde verder dat de woning niet langer geschikt was voor bewoning door het gebruik van de slaapkamer voor de hennepkwekerij, ongeacht het feit dat de appellant feitelijk met drie personen in de woning woonde. De Raad van State bevestigde dat de overtreding van de Huisvestingswet was vastgesteld en dat de opgelegde boete terecht was.
De Raad van State concludeerde dat de gemeenteraad bevoegd was om een bestuurlijke boete op te leggen en dat de hoogte van de boete in overeenstemming was met de geldende regelgeving. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De zaak benadrukt de strikte handhaving van de Huisvestingswet en de gevolgen van woningonttrekking voor andere doeleinden, zoals hennepteelt.