ECLI:NL:RVS:2017:2531

Raad van State

Datum uitspraak
20 september 2017
Publicatiedatum
20 september 2017
Zaaknummer
201701300/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak bestuurlijke lus
Rechters
  • G.M.H. Hoogvliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over huurtoeslag en herziening door de Belastingdienst/Toeslagen

In deze tussenuitspraak van de Raad van State, gedateerd 20 september 2017, wordt het hoger beroep van [appellant] behandeld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 5 januari 2017. De zaak betreft de herziening van het voorschot huurtoeslag door de Belastingdienst/Toeslagen voor de jaren 2015 en 2016. Bij besluit van 4 mei 2016 heeft de Belastingdienst het voorschot huurtoeslag van [appellant] herzien naar nihil. Dit besluit werd gevolgd door een aantal andere besluiten, waarbij de Belastingdienst de huurtoeslag voor verschillende periodes herzag. De rechtbank verklaarde het beroep van [appellant] tegen het besluit van 13 augustus 2016 niet-ontvankelijk en het beroep tegen het besluit van 25 november 2016 ongegrond. Hierop heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 24 augustus 2017 behandeld. De kern van het geschil betreft de vraag of de Belastingdienst/Toeslagen terecht een kale huurprijs van € 300,00 heeft gehanteerd bij de berekening van de huurtoeslag voor de periode van januari 2015 tot en met juni 2016. De rechtbank had deze vraag bevestigend beantwoord, maar [appellant] betwistte de juistheid van de specificatie van de verhuurder, die de basis vormde voor de vastgestelde huurprijs. De Afdeling oordeelt dat de Belastingdienst onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de tegenstrijdige verklaringen van de verhuurder en dat het besluit van 25 november 2016 in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel.

De Afdeling draagt de Belastingdienst/Toeslagen op om binnen twaalf weken na verzending van deze uitspraak nader onderzoek te doen naar de hoogte van de kale huurprijs en te bezien of het besluit in stand kan blijven. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het vaststellen van huurprijzen en de noodzaak voor de Belastingdienst om tegenstrijdige informatie adequaat te onderzoeken.

Uitspraak

201701300/1/A2.
Datum uitspraak: 20 september 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 5 januari 2017 in zaak nr. 16/6235 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 4 mei 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot huurtoeslag van [appellant] voor het jaar 2015 herzien naar nihil.
Bij besluit van 21 mei 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot huurtoeslag van [appellant] voor het jaar 2016 herzien naar nihil.
Bij besluit van 13 augustus 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellant] tegen het besluit van 4 mei 2016 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. De Belastingdienst/Toeslagen heeft bij dat besluit voorts het bezwaar tegen het besluit van 21 mei 2016 gegrond verklaard en dat besluit in zoverre herzien dat aan [appellant] vanaf 1 juli 2016 huurtoeslag wordt toegekend.
Bij besluit van 25 november 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het besluit van 13 augustus 2016 in zoverre herzien dat aan [appellant] voor januari 2015 en voor de periode van april 2015 tot en met juni 2016 huurtoeslag wordt toegekend en dat besluit voor het overige in stand gelaten.
Bij uitspraak van 5 januari 2017 heeft de rechtbank het door [appellant] tegen het besluit van 13 augustus 2016 ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard en het door [appellant] tegen het besluit van 25 november 2016 ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 augustus 2017, waar [appellant], bijgestaan door mr. A. Dinç, advocaat te Rotterdam, en de Belastingdienst/Toeslagen, vertegenwoordigd door drs. J.G.C. van de Werken, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Ingevolge artikel 8:51d van de Awb, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
2.    [appellant] huurde in 2015 en de eerste helft van 2016 een woning aan de [locatie 1] in Rotterdam. Vanaf 1 juli 2016 huurde hij een woning aan de [locatie 2] in Rotterdam. [appellant] heeft over 2015 en 2016 voorschotten huurtoeslag ontvangen. Bij de besluiten van 4 mei 2016 en 21 mei 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen die voorschotten herzien naar nihil. Bij het besluit van 13 augustus 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bezwaar van [appellant] met betrekking tot de periode dat hij aan de [locatie 1] woonachtig was ongegrond verklaard en het bezwaar met betrekking tot de periode dat hij aan de [locatie 2] woonachtig was gegrond verklaard. Bij besluit van 25 november 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen dat besluit in zoverre herzien dat ook voor de periode dat hij woonachtig was aan de [locatie 1] huurtoeslag wordt toegekend, met uitzondering van de maanden februari en maart 2015, omdat hij niet heeft aangetoond over die maanden huur te hebben betaald. De Belastingdienst/Toeslagen heeft in dit besluit eveneens medegedeeld dat hij de huurtoeslag over die periode opnieuw zal berekenen op basis van een kale huurprijs van € 300,00, die is gebaseerd op een specificatie van de huurprijs door de verhuurder.
3.    In hoger beroep is in geschil of de Belastingdienst/Toeslagen bij de berekening van het recht op huurtoeslag van [appellant] voor januari 2015 en de periode van april 2015 tot en met juni 2016 terecht een kale huurprijs van € 300,00 heeft gehanteerd.
4.    De rechtbank heeft deze vraag bevestigend beantwoord. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat de Belastingdienst/Toeslagen het bedrag van de kale huurprijs heeft gebaseerd op een specificatie van de huurprijs van de verhuurder en hetgeen [appellant] heeft overgelegd onvoldoende is om die specificatie te ontkrachten.
5.    [appellant] is het niet eens met dit oordeel van de rechtbank. [appellant] stelt de specificatie van de verhuurder niet te kennen. Deze specificatie is voorts achteraf opgesteld en maakt geen onderdeel uit van de huurovereenkomst. [appellant] voert verder aan dat uit de huurovereenkomst, de aanvraag huisvestigingsvergunning en de civiele procedure die hij met de verhuurder heeft gevoerd blijkt dat de specificatie onjuist is en dat de kale huurprijs € 625,00 is.
5.1.    De Belastingdienst/Toeslagen heeft in zijn besluit van 25 november 2016 uiteengezet dat hij de kale huurprijs van € 300,00 van de woning aan de [locatie 1] heeft gebaseerd op een specificatie van de huurprijs die door de verhuurder is overgelegd en die telefonisch door de verhuurder is bevestigd. [appellant] heeft in bezwaar een aanvraag om een huisvestigingsvergunning voor die woning overgelegd. In het door de verhuurder in te vullen gedeelte is vermeld dat de kale huurprijs € 625,00 bedraagt. Deze verklaring in die aanvraag is door de verhuurder ondertekend.
De Afdeling stelt op grond van het bovenstaande vast dat er twee stukken zijn waarin verschillende kale huurprijzen zijn vermeld. De rechtbank heeft niet onderkend dat de Belastingdienst/Toeslagen onvoldoende heeft onderzocht waarom aan de specificatie van de verhuurder meer bewijskracht toekomt dan aan de verklaring van de verhuurder in de aanvraag huisvestigingsvergunning. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat [appellant] en de verhuurder een conflict hebben gehad over de betaling van huur en de verklaring in de huisvestingsvergunning dateert van voor het conflict en de specificatie van de verhuurder van daarna. De Belastingdienst/Toeslagen had, gelet op de tegenstijdige verklaringen van de verhuurder, nader onderzoek moeten doen naar de hoogte van de kale huurprijs van de woning aan de [locatie 1].
5.2.    Het betoog slaagt.
6.    De conclusie is dat het besluit van 25 november 2016 is genomen in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Met het oog op een spoedige beslechting van het geschil zal de Afdeling de Belastingdienst/Toeslagen opdragen om binnen twaalf weken na verzending van deze uitspraak nader onderzoek te doen naar de hoogte van de kale huurprijs van de woning aan de [locatie 1] in Rotterdam en te bezien of het besluit van 25 november 2016 in het licht van de uitkomsten van dit onderzoek al dan niet in stand kan blijven. De Belastingdienst/Toeslagen dient de Afdeling en [appellant] de uitkomst mede te delen en een eventueel nieuw besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.
7.    In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
draagt de Belastingdienst/Toeslagen op om binnen twaalf weken na de verzending van deze tussenuitspraak:
- met inachtneming van overweging 5.1 het daar omschreven gebrek te herstellen en
- de Afdeling en [appellant] de uitkomst mede te delen en een eventueel nieuw besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.
Aldus vastgesteld door mr. G.M.H. Hoogvliet, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, griffier.
w.g. Hoogvliet    w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 september 2017
17-809.