ECLI:NL:RVS:2017:2704
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen besluit staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Op 1 april 2016 heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie geweigerd een besluit te nemen op een verzoek van [wederpartij] om handhavend op te treden. Hierop heeft [wederpartij] bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door de staatssecretaris bij besluit van 14 juli 2016 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze beslissing heeft [wederpartij] beroep ingesteld bij de rechtbank Noord-Nederland, die op 23 mei 2017 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van 14 juli 2016 vernietigde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 18 juli 2017. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. V.N. Chaudron, mr. R.D. Verhagen en mr. I.M. van der Heijden, terwijl [wederpartij] werd bijgestaan door mr. F. van de Nadort. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening toewijsbaar was, omdat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen nieuw besluit hoeft te nemen op het bezwaarschrift van [wederpartij].
De voorzieningenrechter benadrukte dat zijn oordeel een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de bodemprocedure. De beslissing werd op 6 oktober 2017 openbaar uitgesproken, waarbij mr. H.G. Lubberdink als voorzieningenrechter en mr. E.A. Binnema als griffier aanwezig waren. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.