ECLI:NL:RVS:2017:2720
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak met betrekking tot vergunningverlening
Op 4 oktober 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door [verzoeker], wonend te Driebergen-Rijsenburg, in het kader van zijn beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug, dat op 27 juli 2017 was verzonden. Het verzoeker stelde dat, indien zijn beroep gegrond zou worden verklaard, de reeds uitgevoerde werkzaamheden alleen tegen extreem hoge kosten ongedaan gemaakt konden worden. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheid niet voldoende was om een voorlopige voorziening te treffen.
Tijdens de openbare zitting, die om 10:45 uur begon, waren de vertegenwoordigers van het college, E.T.E. Kemperman en A.V. van der Wal, aanwezig, evenals [appellant], vertegenwoordigd door mr. J.H.M. Berenschot, advocaat te Apeldoorn. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het college de vergunning terecht heeft verleend, mede op basis van adviezen van de Monumentencommissie Mooisticht en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.