ECLI:NL:RVS:2017:2724

Raad van State

Datum uitspraak
9 oktober 2017
Publicatiedatum
10 oktober 2017
Zaaknummer
201707730/1/V1 en 201707730/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring verblijfsvergunning

In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 18 augustus 2017 een aanvraag van twee vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdelingen hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 19 september 2017 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. Y.E. Verkouter, hebben vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 9 oktober 2017 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd vastgesteld dat de argumenten in het hogerberoepschrift niet voldoende zijn om de eerdere uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de aangevoerde punten geen vragen oproepen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moeten worden. Daarom werd het hoger beroep als kennelijk ongegrond beschouwd.

De voorzieningenrechter heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, waarbij mr. G. van der Wiel als voorzieningenrechter en mr. E. de Groot als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

201707730/1/V1 en 201707730/2/V1.
Datum uitspraak: 9 oktober 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), op het hoger beroep van:
[de vreemdeling 1] en [de vreemdeling 2],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 19 september 2017 in zaak nr. NL17.7255 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, thans: de minister van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 18 augustus 2017 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 19 september 2017 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. Y.E. Verkouter, advocaat te 's-Hertogenbosch, hoger beroep ingesteld.
Voorts hebben de vreemdelingen de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000, met dat oordeel volstaan.
2.    Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3.    Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.    wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, griffier.
w.g. Van der Wiel    w.g. De Groot
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2017
210.