ECLI:NL:RVS:2017:289

Raad van State

Datum uitspraak
7 februari 2017
Publicatiedatum
7 februari 2017
Zaaknummer
201608788/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N.S.J. Koeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan 3e Herziening Schoorl

Op 29 september 2016 heeft de raad van de gemeente Bergen het bestemmingsplan "3e Herziening Schoorl, kernen en buurtschappen" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de verzoeker, wonend te Schoorl, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 januari 2017 ter zitting behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door mr. M.H.J. van Driel, en de raad werd vertegenwoordigd door mr. P.J.M. Hink en S.J.H. Bek. Ook was er een belanghebbende aanwezig, bijgestaan door mr. L.T. van Eijck van Heslinga.

De verzoeker richt zich tegen de bestemming "Recreatie" en de aanduiding "recreatiewoning" op het perceel van de belanghebbende. Hij betoogt dat de recreatiewoning illegaal is opgericht en dat het gebruik van de woning niet eerder is toegestaan. De voorzieningenrechter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Volgens artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed dat vereist.

De belanghebbende heeft verklaard geen omgevingsvergunning voor bouwen aan te vragen voordat de Afdeling in de bodemprocedure uitspraak doet. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen spoedeisend belang is dat het treffen van de verzochte voorziening kan rechtvaardigen. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.S.J. Koeman, als voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 7 februari 2017.

Uitspraak

201608788/2/R1.
Datum uitspraak: 7 februari 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Schoorl, gemeente Bergen,
en
de raad van de gemeente Bergen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 29 september 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "3e Herziening Schoorl, kernen en buurtschappen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 januari 2017, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. M.H.J. van Driel, advocaat te Amsterdam, en [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. P.J.M. Hink en S.J.H. Bek, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord [belanghebbende], bijgestaan door mr. L.T. van Eijck van Heslinga.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. [verzoeker] richt zich tegen de bestemming "Recreatie" en de aanduiding "recreatiewoning" ter plaatse van het perceel [locatie] van [belanghebbende]. Hij betoogt dat de aanwezige recreatiewoning ten onrechte als zodanig is bestemd. Hiertoe voert hij aan dat de recreatiewoning illegaal is opgericht en dat het gebruik van de woning niet eerder is toegestaan.
3. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
4. [belanghebbende] heeft ter zitting verklaard geen omgevingsvergunning voor bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht te zullen aanvragen alvorens de Afdeling in de bodemprocedure uitspraak heeft gedaan en evenmin tot die uitspraak vergunningsvrije bouwwerken te zullen oprichten. Onder deze omstandigheden en nu ook anderszins niet is gebleken dat met de inwerkingtreding van het plan onomkeerbare gevolgen zullen ontstaan voordat de Afdeling uitspraak zal hebben gedaan in de hoofdzaak, is met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van de verzochte voorziening kan rechtvaardigen.
5. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat indien, ondanks de genoemde verklaring, [belanghebbende] een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen indient voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak, de raad [verzoeker] hiervan op de hoogte zal stellen, zodat zij zo nodig een nieuw verzoek om een voorlopige voorziening kan indienen.
6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.S.S. Hupkes, griffier.
w.g. Koeman w.g. Hupkes
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 februari 2017
635.