201705865/1/R1.
Datum uitspraak: 30 oktober 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:
[appellant], wonend te Egmond aan den Hoef, gemeente Bergen, NH,
appellant,
en
de raad van de gemeente Bergen, NH,
verweerder.
Procesverloop
[appellant] heeft in vervolg op de uitspraak van de Afdeling van 1 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3554, beroep ingesteld tegen het volgens hem niet tijdig nemen van een besluit door de raad tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "Landelijk Gebied Zuid". De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Overwegingen
1. Het op deze zaak betrekking hebbend wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. Deze bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
2. [appellant] heeft beroep ingesteld, omdat de raad volgens hem niet tijdig een nieuw besluit heeft genomen ter uitvoering van de uitspraak van 1 oktober 2014.
3. In het verweerschrift van 27 juni 2017 betoogt de raad dat van in gebreke zijn geen sprake kan zijn omdat de Afdeling in de uitspraak van 1 oktober 2014 geen termijn heeft gegeven waarbinnen de vernietigde onderdelen dienen te worden gerepareerd.
4. Bij de uitspraak van 1 oktober 2014 heeft de Afdeling - naar aanleiding van het daartegen gerichte beroep van onder andere [appellant] - het besluit van de raad van 2 juli 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Landelijk Gebied Zuid" vernietigd voor zover het betreft de plandelen met de bestemmingen "Agrarisch - Bollenconcentratiegebied", "Agrarisch - Landschapsbehoud" en "Agrarisch - Natuurontwikkeling".
5. Zoals volgt uit overweging 2.3 van de uitspraak van de Afdeling van 7 september 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU5143, was, omdat het besluit ambtshalve was genomen en in de uitspraak van de Afdeling van 1 oktober 2014 niet is voorzien in een opdracht tot het nemen van een nieuw besluit binnen een bepaalde termijn, de raad na de gedeeltelijke vernietiging van dit besluit niet gehouden tot het nemen van een nieuw besluit. Anders dan de raad stelt, heeft [appellant] de raad bij brief van 30 mei 2017 in gebreke gesteld.
Mede gelet op de hiervoor vermelde uitspraak van 7 september 2011, dient deze ingebrekestelling naar het oordeel van de Afdeling echter te worden beschouwd als een aanvraag om alsnog een besluit te nemen. Zoals eveneens uit die uitspraak volgt, moet de beslistermijn die door bedoelde aanvraag is ontstaan, worden geacht te zijn overschreden indien het bevoegd gezag binnen 14 weken na ontvangst van de aanvraag geen definitief besluit heeft genomen en evenmin een ontwerp van een besluit ter inzage heeft gelegd. Op het moment van het instellen van het beroep op 14 juni 2017 was die termijn echter nog niet verstreken. [appellant] had gelet op artikel 6:12, tweede lid, van de Awb eerst in beroep kunnen komen na ommekomst van deze termijn, doch niet dan nadat hij de raad opnieuw in gebreke zou hebben gesteld en vervolgens gedurende twee weken de gelegenheid zou hebben geboden tot het alsnog nemen van een besluit.
6. Nu [appellant] in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een besluit voordat sprake was van het niet tijdig nemen van een besluit als bedoeld in artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb, is dit beroep niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J. Kramer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.
w.g. Kramer w.g. Sparreboom
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb).
- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.
195-209. BIJLAGE
ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Titel 1.1. Definities en reikwijdte
Artikel 1:2
1. Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Artikel 1:3
1 Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Hoofdstuk 6. Algemene bepalingen over bezwaar en beroep
Afdeling 6.1. Inleidende bepalingen
Artikel 6:2
Voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep worden met een besluit gelijkgesteld:
a. ( …), en
b. het niet tijdig nemen van een besluit.
Artikel 6:12
1 Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit dan wel het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege verleende beschikking, is het niet aan een termijn gebonden.
2 Het beroepschrift kan worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen of een van rechtswege verleende beschikking bekend te maken, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
3 Indien redelijkerwijs niet van de belanghebbende kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan in gebreke stelt, kan het beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.
4 Het beroep is niet-ontvankelijk indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend.
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.1. Algemene bepalingen over het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.1.1. Bevoegdheid
Artikel 8:1
Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
Artikel 8:6
1. Het beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij een andere bestuursrechter bevoegd is ingevolge hoofdstuk 2 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak dan wel ingevolge een ander wettelijk voorschrift.
Afdeling 8.2.4. Vereenvoudigde behandeling
Artikel 8:54
1. Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, kan de bestuursrechter het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat:
a. de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is,
b. het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is,
c. het beroep kennelijk ongegrond is, of
d. het beroep kennelijk gegrond is.
2. In de uitspraak na toepassing van het eerste lid worden partijen gewezen op artikel 8:55, eerste lid.
Bijlage 2: Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak (artikelen 8:5, 8:6, 8:7, 8:105 en 8:106)
Hoofdstuk 2. Beroep in eerste aanleg bij een bijzondere bestuursrechter (artikelen 8:4, tweede lid, en 8:6)
Artikel 2
Beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Wet ruimtelijke ordening:
a. een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan, een inpassingsplan of een rijksbestemmingsplan als bedoeld in artikel 10.3, eerste