ECLI:NL:RVS:2017:2979
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met inreisverbod
In deze zaak hebben vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun minderjarige kinderen, een verzoek ingediend bij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit verzoek betreft een voorlopige voorziening in het kader van hun hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 22 september 2017. De rechtbank had eerder de beroepen van de vreemdelingen tegen de besluiten van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarin hun verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd werden ingetrokken en een inreisverbod werd uitgevaardigd, ongegrond verklaard.
De vreemdelingen hebben de voorzieningenrechter verzocht om te bepalen dat zij niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat het verzoek, gezien de eerdere uitspraak van 20 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3350, voor toewijzing in aanmerking komt. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met de behandeling van hun verzoek.
De voorzieningenrechter heeft op 3 november 2017 beslist dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een uitspraak is gedaan in hun hoger beroep. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van € 495,00 aan proceskosten, die geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.