ECLI:NL:RVS:2017:3076

Raad van State

Datum uitspraak
13 november 2017
Publicatiedatum
14 november 2017
Zaaknummer
201708396/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot niet-ontvankelijk verklaring van verblijfsvergunning aanvraag

Op 8 september 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 13 oktober 2017 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 november 2017 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek van de vreemdeling voor toewijzing in aanmerking komt, mede in het licht van eerdere uitspraken. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep.

Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 495,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

201708396/2/V3.
Datum uitspraak: 13 november 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 13 oktober 2017 in zaak nr. NL17.8458 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 8 september 2017 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 13 oktober 2017 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat hij niet wordt overgedragen voordat op het hoger beroep is beslist en dat hem gedurende die periode opvang en verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers worden geboden.
2.    Gelet op wat is aangevoerd, komt het verzoek, in het licht van de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 20 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3350, op na te melden wijze voor toewijzing in aanmerking.
3.    De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdelingen niet worden uitgezet, totdat op het door hen ingestelde hoger beroep is beslist;
II.    veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdelingen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 495,00 (zegge: vierhonderdvijfennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Folkertsma-Agtersloot, griffier.
w.g. Steendijk    w.g. Folkertsma-Agtersloot
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 november 2017
699.