ECLI:NL:RVS:2017:3391

Raad van State

Datum uitspraak
12 december 2017
Publicatiedatum
12 december 2017
Zaaknummer
201705449/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestemmingsplan Kerkebogten 2016 en voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure

Op 12 december 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers A en B, wonend te Eersel, een voorlopige voorziening hebben gevraagd tegen het besluit van de raad van de gemeente Eersel van 18 april 2017, waarbij het bestemmingsplan "Kerkebogten 2016" is vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid om acht woningen te bouwen op de percelen Klokstaart 1 t/m 15 (oneven). Verzoekers hebben eerder beroep ingesteld tegen de omgevingsvergunning die op 12 januari 2017 door het college van burgemeester en wethouders van Eersel is verleend, en hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep dat tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant is ingesteld.

De voorzieningenrechter heeft op 4 december 2017 de zaak ter zitting behandeld, waarbij de raad vertegenwoordigd was door B. Joosten. In zijn overwegingen heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor verzoekers bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat het ontbreken daarvan zou kunnen leiden tot onomkeerbare gevolgen in de bodemprocedure. De voorzieningenrechter heeft besloten om het besluit van de raad van de gemeente Eersel te schorsen voor zover het betreft het plandeel dat ziet op de percelen Klokstaart 1-15 (oneven). Tevens is de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekers en het griffierecht.

De uitspraak benadrukt dat de schorsing geen invloed heeft op de bouw van de acht woningen, aangezien deze kan doorgaan op basis van de eerder verleende omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken op 12 december 2017.

Uitspraak

201705449/2/R2.
Datum uitspraak: 12 december 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A] en [verzoeker B], wonend te Eersel,
en
de raad van de gemeente Eersel,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 18 april 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Kerkebogten 2016" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] beroep ingesteld.
[verzoekers] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 december 2017, waar de raad, vertegenwoordigd door B. Joosten, is verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Het verzoek richt zich tegen de bij het plan voorziene mogelijkheid om acht woningen te bouwen op de percelen Klokstaart 1 t/m 15 (oneven). Voor de bouw van deze woningen is eerder, op 12 januari 2017, door het college van burgemeester en wethouders van Eersel een omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3˚, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo). Daarbij is getoetst aan het voorheen geldende plan "Kerkebogten". Tegen de op 12 januari 2017 verleende omgevingsvergunning is beroep ingesteld bij de rechtbank Oost-Brabant. Dit beroep is bij uitspraak van 6 april 2017 ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld bij de Afdeling, op welk hoger beroep nog niet is beslist. Wel is bij uitspraak van 9 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1209, een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening hangende het hoger beroep afgewezen. Inmiddels is de bouw van de acht woningen in een vergevorderd stadium.
3.    Niet in geschil is dat de op 12 januari 2017 verleende omgevingsvergunning in overeenstemming is met het plan "Kerkebogten 2016". Indien in de onderhavige procedure geen voorlopige voorziening zou worden getroffen zou dat kunnen betekenen dat, indien in hoger beroep een vernietiging zou worden uitgesproken of een bestuurlijke lus zou worden toegepast, met dit plan rekening kan of moet worden gehouden. In verband hiermee hebben [verzoekers] een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
Om te voorkomen dat thans een voorschot wordt genomen op de procedure die loopt tegen de uitspraak van 6 april 2017 ziet de voorzieningenrechter, gelet op het vorenstaande, bij afweging van de betrokken belangen aanleiding de navolgende voorlopige voorziening te treffen.
Ter voorlichting aan partijen hecht de voorzieningenrechter eraan hier nog op te merken dat deze schorsing geen betekenis heeft voor de bouw van de acht woningen, omdat deze bouw doorgang kan vinden op basis van de op 12 januari 2017 verleende, aan het bestemmingsplan Kerkebogten" getoetste, omgevingsvergunning.
4.    De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Eersel van 18 april 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kerkebogten 2016", voor zover het betreft het plandeel dat ziet op de percelen Klokstaart 1-15 (oneven);
II.    veroordeelt de raad van de gemeente Eersel tot vergoeding van bij [verzoeker A] en [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 495,00 (zegge: vierhonderdvijfennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
III.    gelast dat de raad van de gemeente Eersel aan [verzoeker A] en [verzoeker B] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, griffier.
w.g. Van Diepenbeek    w.g. Matulewicz
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 december 2017
45.