ECLI:NL:RVS:2017:3493

Raad van State

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
20 december 2017
Zaaknummer
201707425/1/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E. Helder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Oosterdokseiland Zuid en de bestemming van een drijvend restaurant

Op 20 december 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een geschil tussen Sea Palace Restaurant B.V. en de raad van de gemeente Amsterdam. Het geschil betreft de vaststelling van het bestemmingsplan "Oosterdokseiland Zuid" door de raad op 19 juli 2017. Sea Palace heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij van mening is dat de bestemming van haar drijvende restaurant niet correct is vastgelegd in het bestemmingsplan. De Afdeling heeft de zaak op 6 december 2017 ter zitting behandeld, waarbij zowel Sea Palace als de raad vertegenwoordigd waren.

De Afdeling heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan niet voorziet in de juiste bestemming voor het drijvende restaurant, aangezien de planregels een maximum breedte en lengte van respectievelijk 23 meter en 38 meter voorschrijven, terwijl het restaurant een breedte van 24,4 meter en een lengte van 39,5 meter heeft. De Afdeling oordeelt dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het bestreden besluit is in strijd met de Algemene wet bestuursrecht vastgesteld, en het beroep van Sea Palace is gegrond verklaard.

De Raad van State heeft het besluit van de raad van de gemeente Amsterdam vernietigd voor zover het betreft de bestemming van het drijvende restaurant. Tevens heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak de nodige aanpassingen in het bestemmingsplan door te voeren. De uitspraak is gedaan door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

201707425/1/R6.
Datum uitspraak: 20 december 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Sea Palace Restaurant B.V., gevestigd te Amsterdam,
appellante,
en
de raad van de gemeente Amsterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 juli 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Oosterdokseiland Zuid" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Sea Palace beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 december 2017, waar Sea Palace, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door drs. M. van Baaren en C.M. Zeck, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.    Het plangebied ligt aan de noordoostelijke rand van de historische binnenstad van Amsterdam tussen het Centraal Station en de kop van de Oostelijke Handelskade. De grenzen worden gevormd door de spoordijk aan de noordzijde, de Oosterdoksdoorgang aan de oostzijde, het Oosterdok aan de zuidzijde en de Oostertoegang aan de westzijde als scheiding met het Stationseiland. Het plan is hoofdzakelijk conserverend van aard.
2.    Op 22 maart 2016 is omgevingsvergunning verleend voor het verplaatsen van het drijvende restaurant van Sea Palace naar de definitieve locatie aan de Oosterdokskade te Amsterdam (kadastraal bekend onder sectie G, nummer 9031). Sea Palace is van mening dat de breedte en lengte van het bouwwerk in het onderhavige plan niet geheel als zodanig is bestemd, nu de bebouwing inclusief omloop, luifels en de ventilatiekanalen aan de zuidwestzijde een breedte heeft van 24,4 m en een lengte van 39,5 m.
Toetsingskader
3.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Inhoudelijk
4.    Sea Palace betoogt dat haar drijvende restaurant in het onderhavige plan niet geheel als zodanig is bestemd, nu op grond van de planregels slechts een bouwwerk met een breedte van 23 m en een lengte van 38 m is toegestaan. Uit de tekeningen die deel uitmaken van de onherroepelijke omgevingsvergunning, blijkt dat het bouwwerk inclusief omloop, luifels en de ventilatiekanalen aan de zuidwestzijde een breedte van 24,4 m heeft en een lengte van 39,5 m.
4.1.    Blijkens de verbeelding is ter plaatse van het drijvende restaurant de bestemming "Water" met de functieaanduiding "horeca van categorie 4" toegekend.
Artikel 10, lid 10.1, van de planregels luidt:" De op de verbeelding voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. water;
b. vaarwater;
c. steigers en bruggen;
[..]."
Lid 10.2 luidt: "Op en onder de in lid 10.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels;
a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
[..]."
Lid 10.3 luidt: "Voor de in 10.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
[..];
c. in afwijking van het bepaalde in 10.2 sub a mag aan de Oosterdokskade, daar waar aangegeven op de verbeelding, één ligplaats voor een drijvend restaurant worden gerealiseerd met de volgende afmetingen:
1. maximum hoogte 16 meter;
2. maximum breedte 23 meter;
3. maximum lengte 38 meter.
[..]."
4.2.    De Afdeling stelt vast dat blijkens de verbeelding ter plaatse van het drijvende restaurant de functieaanduiding "horeca van categorie 4 (h=4)" is toegekend. Naar het oordeel van de Afdeling komt aan de functieaanduiding "horeca van categorie 4 (h=4)" echter geen juridische betekenis toe, omdat deze aanduiding niet wordt verklaard in de planregels. Nu in artikel 10, lid 10.3, onder c, van de planregels staat dat, daar waar aangegeven op de verbeelding, één ligplaats voor een drijvend restaurant is toegestaan maar uit de planregels niet volgt met welke aanduiding deze ligplaats op de verbeelding dient te zijn aangegeven, is het drijvende restaurant - anders dan de raad heeft beoogd - naar het oordeel van de Afdeling niet als zodanig bestemd.
Nu het plan derhalve in zoverre niet voorziet in hetgeen de raad heeft beoogd, zoals ter zitting ook door de raad is erkend, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.
Het betoog slaagt.
4.3.    De raad heeft verder erkend dat een deel van de ventilatiekanalen aan de zuidwestzijde van het bouwwerk de in artikel 10, lid 10.3, onder c, van de planregels opgenomen maten overschrijden en dat een deel van de luifel van het drijvende restaurant tussen de 1e en de 2e bouwlaag ter plaatse van de vier hoeken de in artikel 10, lid 10.3, onder c, van de planregels opgenomen breedtemaat van 23 m en de lengtemaat van 38 m met maximaal 0,75 m overschrijdt, zodat het restaurant ook om die reden niet geheel als zodanig is bestemd.
Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.
Het betoog slaagt.
Conclusie en opdracht
5.    In hetgeen Sea Palace heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover het betreft artikel 10, lid 10.3, onder c, van de planregels, in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is vastgesteld.
Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre dient te worden vernietigd.
6.    Nu niet aannemelijk is dat derdebelanghebbenden in hun belangen zouden kunnen worden geschaad, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb op de hierna te melden wijze zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit, voor zover dit is vernietigd. Hierbij betrekt de Afdeling dat partijen ter zitting hebben verklaard in te stemmen met de door de raad voorgestelde wijziging van artikel 10, lid 10.3, onder c, van de planregels.
7.    Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling verder aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
Proceskosten
8.    Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Amsterdam van 19 juli 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Oosterdokseiland Zuid", voor zover het betreft artikel 10, lid 10.3, onder c, van de planregels;
III.    bepaalt dat artikel 10, lid 10.3, onder c, van de planregels komt te luiden:
c. in afwijking van het bepaalde in 10.2 sub a mag aan de Oosterdokskade, ter plaatse van het aanduidingsvlak met de functieaanduiding "horeca van categorie 4 (h=4)", één ligplaats voor een drijvend restaurant worden gerealiseerd met de volgende afmetingen:
1. maximum hoogte 16 meter;
2. maximum breedte 23 meter;
3. maximum lengte 38 meter,
met dien verstande dat het is toegestaan de genoemde breedte- en lengtemaat te overschrijden uitsluitend ten behoeve van de luifel tussen de 1e en 2e bouwlaag en de ventilatiekanalen aan de zuidwestzijde van het bouwwerk tot maximaal de breedte en lengte als bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
IV.    bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het bestreden besluit als bedoeld onder II.;
V.    draagt de raad van de gemeente Amsterdam op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor onder III. vermelde onderdeel wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, http://www.ruimtelijkeplannen.nl;
VI.    gelast dat de raad van de gemeente Amsterdam aan Sea Palace Restaurant B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 333,00 (zegge: driehonderddrieëndertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J.G. Driessen, griffier.
w.g. Helder    w.g. Driessen
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2017
634.