ECLI:NL:RVS:2017:38
Raad van State
- Hoger beroep
- J.C. Kranenburg
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen proceskostenveroordeling college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 15 augustus 2016. De rechtbank had het college veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de wederpartij, een bedrag van € 1.984,00. Het college was het niet eens met deze uitspraak en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft de wederpartij een schriftelijke uiteenzetting ingediend, maar er is geen onderzoek ter zitting geweest, omdat partijen hiermee instemden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de argumenten van het college beoordeeld. Het college betoogde dat de rechtbank ten onrechte een punt voor het verschijnen op de hoorzitting in bezwaar had meegeteld in de proceskosten. De wederpartij gaf in zijn schriftelijke uiteenzetting aan dat de rechtbank een fout had gemaakt en dat het college gelijk had. De Afdeling oordeelde dat het betoog van het college slaagde.
Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het hoger beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant voor zover deze was aangevallen. Het college werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan de wederpartij, maar met een wegingsfactor van 0,5, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 1.732,50. De uitspraak werd gedaan door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. T. Hartsuiker, griffier.