ECLI:NL:RVS:2017:513

Raad van State

Datum uitspraak
27 februari 2017
Publicatiedatum
27 februari 2017
Zaaknummer
201608801/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Schierbosweg 7, Darp

Op 27 februari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen een verzoekster, wonend te Havelte, en de raad van de gemeente Westerveld. De zaak betreft een besluit van de raad van 22 september 2016, waarbij het bestemmingsplan 'Schierbosweg 7, Darp' werd gewijzigd vastgesteld. De verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 februari 2017. De verzoekster heeft aangevoerd dat het bestemmingsplan negatieve effecten heeft op haar woon- en leefklimaat, met name door de nabijheid van het Natura 2000-gebied 'Holtingerveld'. De raad heeft echter in een rapport, de 'Quickscan', gesteld dat de toename van depositie van stikstof en ammoniak op het Natura 2000-gebied niet meetbaar is en dat de invloedsfeer van het project lokaal is.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de verzoekster geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, omdat zij op een afstand van ongeveer 2 km van het plangebied woont en geen zicht heeft op het plangebied. De voorzieningenrechter concludeert dat de verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat het bestemmingsplan haar woon- en leefklimaat negatief zal beïnvloeden. Daarom is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201608801/2/R3.
Datum uitspraak: 27 februari 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], wonend te Havelte, gemeente Westerveld,
en
de raad van de gemeente Westerveld,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 22 september 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Schierbosweg 7, Darp" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft [verzoekster] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoekster] heeft nadere stukken ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft [partij] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 februari 2017, waar [verzoekster] en de raad, vertegenwoordigd door A. Schippers-Kampinga, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij] gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan maakt op het perceel Schierbosweg 7 te Darp bedrijfsbebouwing voor een manege met recreatieappartementen, een bedrijfswoning en een woning mogelijk. Verder is op het perceel een aantal standplaatsen voor kampeermiddelen voorzien.
3. Ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in samenhang gelezen met artikel 8:6 en artikel 2 van bijlage 2 bij die wet, kan een belanghebbende bij de Afdeling beroep instellen tegen een besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon een voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
4. [verzoekster] woont op het adres [locatie] te Havelte op een afstand van ongeveer 2 km van het plangebied. Niet in geschil is dat [verzoekster] vanaf haar perceel geen zicht heeft op het plangebied. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die binnen het plangebied mogelijk worden gemaakt, is deze afstand naar het oordeel van de voorzieningenrechter te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen.
[verzoekster] heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks de afstand van 2 km een objectief en persoonlijk belang van haar rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. Een louter gevoel van betrokkenheid bij een besluit, hoe sterk dat gevoel ook is, is daarvoor niet voldoende. Voor zover [verzoekster] heeft gesteld dat het plangebied wordt ontsloten op de Van Helomaweg en dat leidt tot onveilige situaties op die weg, overweegt de voorzieningenrechter dat het enkele feit dat zij regelmatig gebruik maakt van die weg onvoldoende is om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt.
Voor zover [verzoekster] heeft aangevoerd dat het plan leidt tot nadelige effecten op het Natura 2000-gebied "Holtingerveld", hetgeen ook direct leidt tot negatieve gevolgen voor haar woon- en leefklimaat omdat zij op een afstand van ongeveer 50 meter van dat gebied woont en daar zicht op heeft, overweegt de voorzieningenrechter het volgende. De raad heeft in dit verband verwezen naar het rapport "Quickscan natuurwaardenonderzoek Schierbosweg 7 in Darp" van de Natuurbank Overijssel van 4 november 2015 (hierna: Quickscan), dat als bijlage bij de plantoelichting is gevoegd. Volgens de Quickscan is met behulp van het computerprogramma Aerius de toename van depositie van NOx en NH4 op het Natura 2000-gebied berekend. Daarbij is uitgegaan van maximaal 45 extra vervoersbewegingen per dag. Deze mogelijke verkeerstoename leidt volgens de Quickscan niet tot een meetbare toename van depositie van NOx en NH4 op het Natura 2000-gebied. De invloedsfeer van de exploitatie van het manege- en recreatiebedrijf is voorts volgens de Quickscan lokaal en heeft geen negatief effect buiten het plangebied. In hetgeen [verzoekster] heeft aangevoerd, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het oordeel dat de Quickscan zodanige gebreken of leemten in kennis bevat dat de raad zich hierop bij het nemen van het bestreden besluit niet heeft mogen baseren. De voorzieningenrechter ziet voorshands geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat negatieve effecten op het Natura 2000-gebied "Holtingerveld" als gevolg van het plan uitgesloten zijn. [verzoekster] heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat het plan in zoverre een negatieve invloed zal hebben op haar woon- en leefklimaat.
5. De conclusie is dat [verzoekster] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat zij daartegen ingevolge artikel 8:1, in samenhang gelezen met artikel 8:6 en artikel 2 van bijlage 2 bij die wet, geen beroep kan instellen. Het beroep van [verzoekster] zal naar verwachting in de bodemprocedure niet-ontvankelijk worden verklaard.
6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.J.M.A. Poppelaars, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Poppelaars
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2017
780.