201506723/2/R1.
Datum uitspraak: 15 maart 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Exploitatiemaatschappij Taverne B.V., gevestigd te Egmond aan Zee, gemeente Bergen, en Stichting T&T Fonds, gevestigd te Bergen (hierna tezamen in enkelvoud: Taverne),
appellanten,
en
de raad van de gemeente Bergen, NH,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 18 mei 2016, in de zaak nr. 201506723/1/R1, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak het in het besluit van 25 juni 2015 tot vaststelling van het bestemmingsplan "De Werf e.o." geconstateerde gebrek te herstellen. De tussenuitspraak is aangehecht.
Bij besluit van 10 november 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "De Werf e.o." gewijzigd vastgesteld. De raad heeft aangegeven met dit besluit het gebrek in het besluit van 25 juni 2015 te hebben hersteld.
Taverne is in de gelegenheid gesteld haar zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld naar voren te brengen. Van deze gelegenheid heeft zij bij brief van 12 januari 2017 gebruik gemaakt.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
De tussenuitspraak
1. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak geoordeeld dat het besluit van 25 juni 2015, voor zover dit de bouwhoogte van het gebouw "Van Speijk" van Taverne betreft, niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd.
De Afdeling is tot deze conclusie gekomen, omdat de omstandigheden dat tussen het college van burgemeester en wethouders en de initiatiefnemer al overeenstemming was bereikt over de grondruil en de kostenverdeling en ook al was overgegaan tot de feitelijke uitvoering van de gemaakte afspraken, door het college van burgemeester en wethouders niet aan de raad kenbaar zijn gemaakt, waardoor de raad deze omstandigheden niet in de afwegingen heeft kunnen betrekken. Het standpunt van de raad dat het gebouw "Van Speijk" met een bouwhoogte van 12 m hoger zal zijn dan de andere gebouwen in De Werf kan voorts niet gevolgd worden. Het standpunt van de raad dat verhoging van de bouwhoogte in strijd is met het rapport "Schetsontwerp, 3 juni 2013 De Werf, Egmond aan Zee" dat op 26 september 2013 door de raad is vastgesteld (hierna: het stedenbouwkundig plan), omdat de wandelroute volgens het stedenbouwkundig plan moet worden versterkt en door de verhoging van de bouwhoogte het zicht daarop vermindert, wordt niet door het stedenbouwkundige plan onderschreven. Ook is niet gebleken dat het zicht vanaf de duinroute door de verhoging van de bouwhoogte van het gebouw "Van Speijk" zal verminderen. Voorts is niet gebleken dat de raad als uitgangspunt hanteert dat het onwenselijk is dat het zicht vanaf het strand op de vuurtoren "Jan van Speijk" wordt gewijzigd. Tot slot heeft de Afdeling geoordeeld dat het standpunt van de raad dat het verhogen van de bouwhoogte van het gebouw "Van Speijk" tot 12 m het zicht naar Bergen aan Zee en IJmuiden wijzigt, niet gevolgd kan worden.
2. Gelet op hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen is het besluit van 25 juni 2015, wat betreft de aanduidingen "maximum goothoogte: 9 m" en "maximum bouwhoogte: 9 m" voor het gebouw "Van Speijk" op het perceel Westeinde 1 te Egmond aan Zee, vastgesteld in strijd met artikel 3:2 en artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Het beroep van Taverne tegen het besluit van 25 juni 2015 is gegrond, zodat dit besluit in zoverre dient te worden vernietigd.
Bij tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van de overwegingen 4.2 en 6.2 tot en met 6.6 de daar omschreven gebreken te herstellen.
Het besluit van 10 november 2016
3. Bij besluit van 10 november 2016 heeft de raad ter uitvoering van deze in de tussenuitspraak gegeven opdracht het bestemmingsplan "De Werf e.o." gewijzigd vastgesteld. De raad heeft aan het gebouw "Van Speijk" van Taverne de aanduiding "maximum goothoogte 12 m, maximum bouwhoogte 12 m" toegekend.
3.1. De Afdeling stelt vast dat met het besluit van 10 november 2016 geheel aan de bezwaren van Taverne tegemoet is gekomen. Taverne heeft zulks naar aanleiding van het besluit van 10 november 2016 ook medegedeeld. Dit leidt de Afdeling tot de conclusie dat het beroep van Taverne ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb niet van rechtswege mede betrekking heeft op het besluit van 10 november 2016, omdat zij daar onvoldoende belang bij heeft.
Proceskosten
4. De raad dient ten aanzien Taverne op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van Exploitatiemaatschappij Taverne B.V., gevestigd te Egmond aan Zee, gemeente Bergen, en Stichting T&T Fonds, gevestigd te Bergen, NH, tegen het besluit van de raad van de gemeente Bergen, NH, van 25 juni 2015 tot vaststelling van het bestemmingplan "De Werf e.o." gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Bergen, NH, van 25 juni 2015 tot vaststelling van het bestemmingsplan "De Werf e.o.", wat betreft de aanduidingen "maximum goothoogte: 9 m" en "maximum bouwhoogte: 9 m" voor het gebouw "Van Speijk" op het perceel Westeinde 1 te Egmond aan Zee;
III. veroordeelt de raad van de gemeente Bergen, NH, tot vergoeding van bij Exploitatiemaatschappij Taverne B.V. en Stichting T&T Fonds in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1237,50 (zegge: twaalfhonderdzevenendertig euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Bergen, NH aan Exploitatiemaatschappij Taverne B.V. en Stichting T&T Fonds het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 331,00 (zegge: driehonderdeenendertig euro) vergoedt, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Y. Verhage, griffier.
w.g. Helder w.g. Verhage
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2017
655.