ECLI:NL:RVS:2017:696

Raad van State

Datum uitspraak
15 maart 2017
Publicatiedatum
15 maart 2017
Zaaknummer
201605355/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G.M.H. Hoogvliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep huurtoeslag niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken gronden

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 8 juni 2016. De rechtbank had het beroep van [appellante] tegen de beslissing van de Belastingdienst/Toeslagen over de huurtoeslag over 2012 gegrond verklaard, maar het bezwaar tegen het besluit van 11 september 2015 niet-ontvankelijk verklaard. De Belastingdienst/Toeslagen had de huurtoeslag over 2012 definitief vastgesteld op nihil en het betaalde voorschot van € 2.619,00 teruggevorderd. Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 27 februari 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. [appellante] was vertegenwoordigd door mr. M.G.J. Smit, terwijl de Belastingdienst/Toeslagen werd vertegenwoordigd door drs. E.J.E. Groothuis. De Afdeling constateerde dat het hogerberoepschrift geen enkele grond bevatte tegen de uitspraak van de rechtbank. [appellante] had de gelegenheid gekregen om de gronden aan te vullen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Tijdens de zitting vroeg [appellante] om uitstel om alsnog gronden in te dienen, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het te laat was gedaan.

Aangezien [appellante] in hoger beroep geen gronden heeft ingediend, heeft de Afdeling het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 15 maart 2017.

Uitspraak

201605355/1/A2.
Datum uitspraak: 15 maart 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 8 juni 2016 in zaak nr. 16/1029 in het geding tussen:
[appellante]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 11 september 2015 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de huurtoeslag van [appellante] over 2012 definitief vastgesteld op nihil en het betaalde voorschot van € 2.619,00 teruggevorderd.
Bij besluit van 30 oktober 2015 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de huurtoeslag van [appellante] over 2014 definitief vastgesteld op € 3.565,00.
Bij besluit van 11 januari 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 juni 2016 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep voor zover dat ziet op de huurtoeslag over 2012 gegrond verklaard, het besluit van 11 januari 2016 in zoverre vernietigd, het door [appellante] gemaakte bezwaar tegen het besluit van 11 september 2015 niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit, en het ingestelde beroep voor zover dat ziet op de huurtoeslag 2014 ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 februari 2017, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. M.G.J. Smit, advocaat te Rotterdam, en de Belastingdienst/Toeslagen, vertegenwoordigd door drs. E.J.E. Groothuis, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het hogerberoepschrift bevat geen enkele grond tegen de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling heeft [appellante] bij brief van 15 juni 2016 in de gelegenheid gesteld tot en met 12 augustus 2016 de gronden aan te vullen. [appellante] heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Ter zitting heeft [appellante] meegedeeld thans geen gronden in te kunnen dienen en gevraagd om uitstel van de behandeling van de zaak ter zitting, zodat zij alsnog gronden kan indienen. De Afdeling heeft ter zitting het verzoek om uitstel afgewezen, omdat het te laat is gedaan.
Nu [appellante] in hoger beroep geen gronden tegen de uitspraak van de rechtbank heeft ingediend, zal de Afdeling het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaren.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. G.M.H. Hoogvliet, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Oranje, griffier.
w.g. Hoogvliet w.g. Oranje
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2017
507.