ECLI:NL:RVS:2017:754

Raad van State

Datum uitspraak
22 maart 2017
Publicatiedatum
22 maart 2017
Zaaknummer
201604165/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake huurtoeslag

Op 2 juni 2015 heeft de appellant beroep ingesteld tegen het niet tijdig door de Belastingdienst/Toeslagen genomen besluiten op zijn bezwaren met betrekking tot huurtoeslag over de jaren 2010, 2011 en 2013. De rechtbank Limburg heeft op 2 mei 2016 het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen heeft de appellant hoger beroep ingesteld. De Belastingdienst/Toeslagen heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend. De zaak is ter zitting behandeld op 9 maart 2017, waar de Belastingdienst/Toeslagen vertegenwoordigd was door drs. J.G.C. van de Werken.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de ingebrekestellingen als bedoeld in artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht ontbreken. Er zijn geen omstandigheden gebleken op grond waarvan geoordeeld zou moeten worden dat het in gebreke stellen redelijkerwijs niet van de appellant kan worden gevergd. Daarom heeft de rechtbank terecht het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard. Het hoger beroep is ongegrond en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.

De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State houdt in dat er voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding bestaat. De uitspraak is openbaar gedaan op 22 maart 2017.

Uitspraak

201604165/1/A2.
Datum uitspraak: 22 maart 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 2 mei 2016 in zaak nr. 15/1838 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Op 2 juni 2015 heeft [appellant] beroep ingesteld tegen het niet tijdig door de Belastingdienst/Toeslagen genomen besluiten op zijn bezwaren met betrekking tot huurtoeslag over de jaren 2010, 2011 en 2013.
Bij uitspraak van 2 mei 2016 heeft de rechtbank dit beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 maart 2017, waar de Belastingdienst/Toeslagen, vertegenwoordigd door drs. J.G.C. van de Werken, is verschenen.
Overwegingen
1.    [appellant] betoogt, zo begrijpt de Afdeling, dat de rechtbank ten onrechte zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van besluiten op zijn bezwaren over huurtoeslag over de jaren 2010, 2011 en 2013, niet-ontvankelijk heeft verklaard.
1.1.    Ingevolge artikel 6:12, eerste lid, gelezen in samenhang met het tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), kan een beroepschrift met betrekking tot het niet tijdig nemen van een besluit, worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen of een van rechtswege verleende beschikking bekend te maken, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
Ingevolge het derde lid, kan indien redelijkerwijs niet van de belanghebbende kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan in gebreke stelt, het beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.
1.2.    De rechtbank heeft terecht overwogen dat ingebrekestellingen als bedoeld in artikel 6:12 van de Awb, ontbreken. Niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan geoordeeld zou moeten worden dat het in gebreke stellen redelijkerwijs niet van [appellant] kan worden gevergd. Reeds hierom heeft de rechtbank terecht het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard.
Het betoog faalt.
2.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F. Nales, griffier.
w.g. Steendijk    w.g. Nales
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2017
680.