201701246/2/R6.
Datum uitspraak: 29 maart 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Nijmegen,
en
de raad van de gemeente Nijmegen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 21 december 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Nijmegen Midden 2015 - 2 (Veldstraat 4)" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker] en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.
Stichting De Getijden heeft een schriftelijke uiteeenzetting ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 maart 2017, waar [verzoeker] en anderen, bijgestaan door mr. J.T.F. van Berkel, rechtsbijstandverlener te 's-Hertogenbosch, en de raad, vertegenwoordigd door M.D.P. Verstappen en M.J. Boom, bijgestaan door mr. K.E.M. Tilleman, advocaat te Arnhem, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord Stichting De Getijden, vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. C.M.A. Delissen-Buijnsters, advocaat te Nijmegen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het bestemmingsplan voorziet erin een schoolgebouw uit 1927 met behoud van de karakteristieke elementen daarvan te verbouwen tot 18 levensloopbestendige appartementen. Het plan zal worden ontwikkeld door Stichting De Getijden met gebruikmaking van zogenoemd collectief particulier ondernemerschap (CPO). De onderwijsinstelling die voorheen in het pand was gevestigd, is in september 2015 verhuisd naar een nieuwbouw locatie. Het plangebied maakt thans deel uit van het bestemmingsplan "Nijmegen Midden 2015" en heeft ingevolge dat plan de bestemming "Maatschappelijk". Het thans vastgestelde plan kent aan het terrein de bestemmingen "Wonen", "Tuin" en "Groen" toe. De hoofdontsluiting tot de woningen zal worden gevormd door een binnen het plangebied gesitueerde toegangsroute aan de oostzijde, die uitkomt op de Veldstraat. Die ontsluiting is mede bedoeld voor gemotoriseerd verkeer. Het is de bedoeling dat er ten behoeve van het langzaam verkeer daarnaast een ontsluiting aan de westzijde komt via een bestaand pad dat naar de Sint Jacobslaan voert. Dit pad ligt buiten het plangebied.
3. [verzoeker] en anderen wonen in de onmiddellijke omgeving van het plangebied, langs het hiervoor bedoelde pad. Zij hebben erop gewezen dat het pad in het verleden van het terrein van de school was gescheiden door een hek en daardoor niet kon worden gebruikt door het publiek. Volgens hen is het pad in eigendom bij [verzoeker] en verzoekers [verzoeker A] en [verzoeker B], die samen met [verzoeker] beroep hebben ingesteld en een voorlopige voorziening hebben gevraagd, en mogen zij van elkaars deel van het pad gebruik maken op grond van een erfdienstbaarheid. Naar de mening van [verzoeker] en anderen mag het pad derhalve om privaatrechtelijke redenen niet worden gebruikt voor de ontsluiting van de te realiseren woningen. Zij hebben betoogd dat het plan om die reden niet uitvoerbaar is. [verzoeker] en anderen betwijfelen verder of de woonbestemming die op het pad rust dit gebruik toelaat. Zij hebben de vrees uitgesproken dat het gebruik van het pad leidt tot geluidhinder, aantasting van hun privacy en aantasting van de verkeersveiligheid. Los van de problematiek rond het pad hebben [verzoeker] en anderen gesteld beducht te zijn voor hinder als gevolg van reflectie van het geluidscherm dat aan de zuid- en zuidwestzijde van het plangebied zal worden geplaatst.
4. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat het pad niet in eigendom is bij [verzoeker] en anderen maar bij de gemeente Nijmegen. Verder is volgens de raad geen erfdienstbaarheid gevestigd op het pad. Naar de mening van de raad bestaat in zoverre dan ook geen beletsel om het pad te gebruiken ter ontsluiting van het plangebied. Ter zitting is van de kant van de raad benadrukt dat het pad alleen gebruikt zal mogen worden door voetgangers, fietsers en bestuurders van zogenoemde scootmobiels. Gemotoriseerd verkeer, waaronder begrepen bromfietsverkeer, zal niet zijn toegestaan. Onder die omstandigheid behoeft volgens de raad niet te worden gevreesd voor aantasting van de verkeersveiligheid. Verder verwacht de raad dat het gemiddelde aantal voorbijgangers per dag - door de raad geraamd op 18 - zodanig beperkt is dat zich in zoverre geen ernstige geluidhinder of aantasting van de privacy zal voordoen. De raad heeft voorts gesteld dat de situering van het door [verzoeker] en anderen bedoelde scherm zodanig is dat zich ter plaatse van hun woningen geen toename van de geluidbelasting zal voordoen.
5. De voorzieningenrechter merkt op dat de vraag bij wie de eigendom berust van het pad tussen het plangebied en de Sint Jacobslaan en wat daarvan de consequenties zijn voor het gebruik van het pad, nader onderzoek vergt waarvoor deze procedure zich in elk geval niet leent. De beantwoording van de vraag of de raad het plan ruimtelijk aanvaardbaar heeft mogen achten en of het plan uitvoerbaar is, hangt evenwel niet af van het al dan niet beschikbaar zijn van het pad voor de ontsluiting van de te realiseren woningen. In dat verband is het van belang dat, zoals hiervoor onder 2 reeds is vermeld, de hoofdontsluiting van het complex aan de andere zijde van het plangebied ligt. Ter zitting is van de zijde van de raad en Stichting De Getijden bevestigd dat die hoofdontsluiting in beginsel voldoende is om een goede toegankelijkheid te waarborgen. Onder die omstandigheid ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de beantwoording van de vraag of het gebruik van het pad om privaatrechtelijke redenen dan wel anderszins in de weg staat aan gebruik ten behoeve van het wooncomplex, in het midden te laten. Derhalve zal in het vervolg van deze uitspraak alleen nog worden ingegaan op de mogelijke reflectie van geluid op het te plaatsen geluidscherm.
6. In het plan is aan een smalle strook langs een gedeelte van de zuidelijke en zuidwestelijke grens van het plangebied de functieaanduiding "geluidscherm" toegekend. In artikel 5, lid 5.4.2, aanhef en onder a, van de planregels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen die ertoe strekt dat op die strook een geluidscherm met een minimale hoogte van 4,5 meter wordt geplaatst en in stand gehouden. Het geluidscherm dient om de bewoners van de toekomstige woningen te beschermen tegen geluidhinder van een ten zuiden van het plangebied gevestigde supermarkt.
De raad heeft zich bij zijn besluitvorming mede gebaseerd op twee akoestische rapporten van F. Bouwmans Ingenieursburo. In het eerste rapport, gedateerd 1 oktober 2015, is een vergelijking gemaakt tussen de situatie waarbij geen geluidscherm aanwezig is en de situatie waarbij dat wel het geval is. Die vergelijking laat zien dat de geluidniveaus voor de woning [locatie 1] hoegenaamd gelijk blijven. In hetgeen [verzoeker] en anderen naar voren hebben gebracht, kan geen grond worden gevonden om te twijfelen aan de juistheid van die conclusie. Gelet daarop is aannemelijk dat het scherm ook geen noemenswaardige akoestische gevolgen heeft voor de woning van [verzoeker] aan de [locatie 2], die evenals de woning met het huisnummer [locatie 1] aan de Sint Jacobslaan zelf ligt maar verder van de supermarkt en het toekomstige geluidscherm is gesitueerd. De voorzieningenrechter acht het gezien de situering van de supermarkt en het scherm ten opzichte van de op een binnenterrein gelegen woning van [verzoeker A] en [verzoeker B] op het perceel met het adres [locatie 3], voorts niet aannemelijk dat zich ter plaatse van die woning een noemenswaardige akoestische verslechtering van de situatie zal voordoen, nu het scherm ten opzichte van die woning niet tot reflectie van geluid kan leiden.
7. Het vorenstaande leidt de voorzieningenrechter tot de slotsom dat noch de problematiek rond het pad tussen het plangebied en de Sint Jacobslaan, noch de mogelijke gevolgen van het plaatsen van een geluidscherm aan de rand van het plangebied aanleiding geven tot het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek van [verzoeker] en anderen komt derhalve niet voor inwilliging in aanmerking.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.
w.g. Uylenburg w.g. Sparreboom
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 maart 2017
195.