ECLI:NL:RVS:2017:878
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ontheffing van verbodsbepalingen in de Wet natuurbescherming
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken, dat op 17 februari 2017 is genomen. Dit besluit verleent ontheffing aan Heijmans Infa B.V. van de verbodsbepalingen in artikel 3.5, vierde lid, en artikel 3.10, eerste lid, onder b, van de Wet natuurbescherming. De verzoekers, bestaande uit [verzoekster], [verzoeker] en anderen, hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De mondelinge zitting vond plaats op 20 maart 2017, waar de voorzieningenrechter de zaak behandelde.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de verzoekers geen zienswijzen hebben ingediend tegen het ontwerpbesluit dat aan het besluit van 17 februari 2017 ten grondslag ligt. Volgens artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende geen beroep instellen tegen een besluit als hij niet tijdig een zienswijze heeft ingediend, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten. De verzoekers verklaarden dat zij de kennisgeving van het ontwerpbesluit niet hebben ontvangen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit geen reden is om hen niet te verwijten dat zij geen zienswijzen hebben ingediend.
Hierdoor concludeerde de voorzieningenrechter dat het beroep in de hoofdzaak waarschijnlijk niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Om deze reden werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.