ECLI:NL:RVS:2018:1123
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Hoekstra
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning voor tijdelijk gebruik kantoor als woning op bedrijventerrein
In deze zaak gaat het om de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Barneveld om een omgevingsvergunning te verlenen aan appellante sub 1 voor het tijdelijk gebruiken van een kantoor voor woondoeleinden op het perceel Pascalstraat 14 te Barneveld. Het college heeft deze vergunning geweigerd op basis van het bestemmingsplan 'Barneveld-Oost', dat de bestemming 'Bedrijventerrein' voor het perceel voorschrijft. Het college stelde dat het goede woon- en leefklimaat ter plaatse niet gewaarborgd kon worden, mede door de nabijheid van bedrijven die hinder kunnen veroorzaken.
De rechtbank Gelderland heeft in een eerdere uitspraak het besluit van het college vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. De rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid had kunnen stellen dat een goed woon- en leefklimaat niet gewaarborgd was, maar dat de motivering van het college over de beperking van uitbreidingsmogelijkheden van bedrijven niet juist was. Appellante sub 1 ging in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank, waarbij het college ook hoger beroep instelde.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 4 april 2018 uitspraak gedaan. Het hoger beroep van appellante sub 1 werd ongegrond verklaard, terwijl het hoger beroep van het college niet-ontvankelijk werd verklaard. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de motivering van het college niet voldoende was om de weigering van de omgevingsvergunning te rechtvaardigen, maar dat de rechtbank de rechtsgevolgen in stand mocht laten. De Afdeling oordeelde dat het college zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat het project niet aanvaardbaar was vanwege de hinder van omliggende bedrijven.