ECLI:NL:RVS:2018:1132

Raad van State

Datum uitspraak
4 april 2018
Publicatiedatum
4 april 2018
Zaaknummer
201702372/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Leeuwarden - Balistraten en omgeving en de gevolgen voor woon- en leefklimaat

Op 4 april 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Leeuwarden - Balistraten en omgeving". Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Leeuwarden op 30 januari 2017, maakt de herbouw van maximaal 210 woningen mogelijk in de Oost-Indische buurt. De bestaande 222 woningen worden gesloopt omdat deze niet meer voldoen aan de huidige kwaliteitseisen. Appellanten, wonend in de nabijheid van het plangebied, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, vrezend voor aantasting van hun woon- en leefklimaat door verlies aan privacy en zonlicht.

De Afdeling heeft de zaak op 29 november 2017 ter zitting behandeld. De appellanten voerden aan dat de raad hen niet adequaat had geïnformeerd en dat de bezonningsstudie onzorgvuldig was uitgevoerd. De raad verdedigde zijn besluit door te stellen dat er voldoende inspraakmogelijkheden waren en dat de bezonningsstudie zorgvuldig was uitgevoerd. De Afdeling oordeelde dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat van de appellanten. De bezonning en privacy van de woningen zijn in de beoordeling meegenomen, en de raad heeft voldoende afwegingen gemaakt in het belang van de ruimtelijke ordening.

De uitspraak concludeert dat de beroepen ongegrond zijn verklaard en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 4 april 2018.

Uitspraak

201702372/1/R3.
Datum uitspraak: 4 april 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1.    [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], wonend te Leeuwarden,
2.    [appellant sub 2], wonend te Leeuwarden,
en
de raad van de gemeente Leeuwarden,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 januari 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Leeuwarden - Balistraten en omgeving" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellanten sub 1] hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 november 2017, waar [appellanten sub 1], bijgestaan door [gemachtigde A], en de raad vertegenwoordigd door J. Wijmenga en J. van Langen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Woningcorporatie Elkien vertegenwoordigd door [gemachtigde B] gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.    Het plan maakt de herbouw van maximaal 210 woningen mogelijk in de "Oost-Indische buurt" in Leeuwarden. De bestaande 222 woningen worden gesloopt, omdat deze niet meer voldoen aan de huidige kwaliteitseisen en een renovatie ervan niet haalbaar is, aldus de plantoelichting. Woningcorporatie Elkien is initiatiefnemer van de herbouw en herinrichting van de wijk.
[appellanten sub 1] en [appellant sub 2] wonen aan de [locatie 1] onderscheidenlijk [locatie 2]. De achtertuinen van hun woningen grenzen aan het plangebied. Zij richten zich tegen de woningen die mogelijk worden gemaakt aan de Insulindestraat, ten noorden van hun woningen, de 2e Delidwarsstraat, aan de achterzijde van hun woningen, en de Delistraat, ten zuiden van hun woningen. [appellanten sub 1] en [appellant sub 2] vrezen aantasting van hun woon- en leefklimaat door verlies aan privacy en zonlicht nu de voorziene woningen hoger worden dan de bestaande woningen en dichter op hun percelen komen te staan.
Toetsingskader
2.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Informatievoorziening
3.    [appellanten sub 1] betogen in hun nader stuk dat het plan onzorgvuldig is voorbereid en dat de informatievoorziening vanuit de raad ondermaats was. Zij voeren daartoe aan dat zij gedurende de besluitvorming niet door de raad zijn gehoord, terwijl zij daar wel om hebben verzocht. Volgens hen heeft de raad alleen de reactie van de initiatiefnemer overgenomen. Verder is er volgens hen niet gereageerd op hun vragen over de bouwhoogtes en zijn hun bezwaren afgewezen zonder dat zij op de hoogte waren gesteld van de raadsvergadering waarin de reactie- en antwoordnota zienswijze werd voorgelegd, terwijl in de ontvangstbevestiging van de zienswijze stond dat zij daarvan op de hoogte zouden worden gesteld.
3.1.    De raad stelt dat in het kader van de inspraak op 8 juni 2016 een inloopavond is georganiseerd waarop vragen over het voorontwerpplan konden worden gesteld. Daarna is het ontwerpplan ter inzage gelegd waarover zienswijzen naar voren konden worden gebracht. In de "Reactie- en antwoordnota zienswijze ontwerpbestemmingsplan Leeuwarden-Balistraten en omgeving" is op de zienswijzen gereageerd. Volgens de raad zijn er voldoende mogelijkheden geboden om te reageren op het plan en heeft de procedure zorgvuldig plaatsgevonden.
3.2.    Ter zitting hebben [appellanten sub 1] naar voren gebracht dat zij wel op de hoogte zijn gesteld van de raadsvergadering waarin over het plan is beslist, maar dat zij geen uitnodiging hebben ontvangen voor de behandeling van het plan in het zogenoemde politiek forum, waarbij zij konden inspreken. Er bestaat geen wettelijke verplichting een indiener van zienswijzen in de gelegenheid te stellen te worden gehoord. Ter zitting heeft de raad desgevraagd naar voren gebracht dat een dergelijke verplichting ook niet is opgenomen in een verordening van de gemeente Leeuwarden. Niet is gebleken dat de informatievoorziening omtrent het ontwerpbestemmingsplan en het plan niet op de door de wet voorgeschreven wijze heeft plaatsgevonden. Voorts hebben [appellanten sub 1] niet aannemelijk gemaakt dat zij in de procedure over het bestemmingsplan niet alle argumenten naar voren hebben kunnen brengen op grond waarvan zij zich niet met het plan kunnen verenigen.
Gelet op het voorgaande bestaat geen grond voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre is voorbereid in strijd met de Wet ruimtelijke ordening of de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.
Het betoog faalt.
Bezonning
4.    [appellanten sub 1] en [appellant sub 2] betogen dat de bezonning van hun woningen en achtertuinen zal worden beperkt en meer schaduw zal ontstaan als gevolg van de verhoging van de bouwhoogtes van de voorziene woningen. Volgens hen is de verrichte bezonningsstudie onvolledig en onzorgvuldig, zodat de raad zich daarop niet mocht baseren.
Daartoe voeren [appellanten sub 1] aan dat ten onrechte niet zes tijdstippen per dag zijn onderzocht en dat de in de bezonningsstudie opgenomen tekening een onjuiste weergave is van de hoogte van de voorziene woningen en de afstand tot hun achtertuin en woning. In hun nader stuk voeren zij aan dat ten onrechte een vergelijking is gemaakt tussen de maximaal vastgestelde bouwhoogte in het voorgaande plan en het nieuwe plan. Volgens hen had de feitelijke situatie vergeleken moeten worden met de beoogde situatie in het nieuwe plan om het verschil in schaduwwerking inzichtelijk te maken. De woningen zijn feitelijk lager dan op grond van het voorgaande bestemmingsplan was toegestaan. Verder staan er volgens hen tegenstrijdigheden in de desbetreffende studie als het gaat om de situatie op 22 december.
[appellant sub 2] voert aan dat de nokverhoging van de woningen aan de Delistraat ten onrechte niet is meegenomen in de bezonningsstudie.
4.1.    In het plan is ten opzichte van het voorgaande plan de maximale bouwhoogte van de woningen aan de Insulindestraat verhoogd van 12,5 m naar 14 m. Voor de woningen aan de 2e Delidwarsstraat en de Delistraat is de maximale bouwhoogte verhoogd van 8,5 m naar 10 m. Daarnaast zijn de woningen in het plan verder naar achteren voorzien waardoor deze dichter dan de bestaande woningen op de woningen van [appellanten sub 1] en [appellant sub 2] komen te staan. De afstand tussen het bouwvlak van de voorziene woningen aan de 2e Delidwarsstraat en de achtergevel van de woningen aan de [locatie 1] en [locatie 2] bedraagt ongeveer 35 m. In het voorgaande plan was dit ongeveer 38 m. De kortste afstand tussen het bouwvlak van de voorziene woningen aan de Insulindestraat en de zijerfgrens van de woning aan de [locatie 1] is ongeveer 8 m. Ter zitting is besproken dat de afstand tussen de balkons van de voorziene woningen aan de Insulindestraat en de zijerfgrens van de woning aan de [locatie 1] ongeveer 1 m kleiner wordt ten opzichte van de bestaande situatie.
4.2.    Voor de bezonning van woningen bestaan geen wettelijke normen. Dat neemt niet weg dat in het kader van een bestemmingsplan een afweging dient plaats te vinden van alle bij het gebruik van de gronden betrokken belangen, waaronder het belang van omwonenden bij een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Naar aanleiding van de inspraak is een bezonningsstudie verricht waarbij is gekeken naar de schaduwwerking om 12:00 uur, 15:00 uur en 18:00 uur op zowel de kortste als de langste dag van het jaar in de situatie die voorziet in de nieuwbouw. De afbeeldingen van deze studie zijn als bijlage 6 bij de plantoelichting gevoegd. Naar aanleiding van de zienswijzen is de bezonningsstudie nader uitgewerkt door ook te kijken naar de schaduwwerking in de voorzomer en de nazomer. In de Reactie- en antwoordnota zienswijze ontwerpbestemmingsplan Leeuwarden-Balistraten en omgeving, die deel uitmaakt van het bestreden besluit, zijn de conclusies van deze nadere uitwerking weergegeven. Er is geconcludeerd dat het verschil tussen de bezonningssituatie in het voorgaande plan en die zoals voorzien in het plan minimaal is. Op basis daarvan stelt de raad dat geen sprake is van een onevenredige aantasting van het woongenot door een vermindering van zonlicht.
4.3.    De raad heeft ter zitting toegelicht dat voor de beoordeling van de bezonning in de bezonningstudies een vergelijking is gemaakt van de bezonning in de bestaande planologische situatie en die in de toekomstige planologische situatie. Daarbij is gekeken naar de bezonning op drie tijdstippen en het tijdstip waarop schaduw optreedt. Als meetpunt is volgens de raad, anders dan waarvan de norm van TNO voor zonlichttoetreding van uitgaat, gekozen voor de achtergevelrooilijn van de aanbouwen. Dit omdat de schaduw op de achtergevels van de woningen vanwege de aanwezigheid van aanbouwen niet goed te meten is en ook beperkt is, aldus de raad. De raad stelt verder dat in de nadere bezonningsstudie de tijdstippen zijn weergegeven waarop de schaduw de aanbouwen bereikt, zodat inzichtelijk is wat de toename van de schaduw in minuten is als het gevolg van het plan. De wijze waarop de gevolgen van het plan voor de bezonning zijn beoordeeld acht de Afdeling dan ook niet onzorgvuldig.
4.4.    Ter zitting heeft de raad aan de hand van de bij zijn verweerschrift gevoegde afbeeldingen van de bezonning toegelicht dat als gevolg van het plan tien tot twintig minuten eerder schaduw optreedt op de achtergevels van de aanbouwen van de woningen aan de [locatie 1] en [locatie 2] dan op grond van het voorgaande plan het geval zou zijn. In hetgeen [appellanten sub 1] en [appellant sub 2] hebben aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanknopingspunten om te twijfelen aan de juistheid van de bezonningsstudies. De omstandigheden dat [appellanten sub 1] de voorkeur geven aan andere meetpunten en een vergelijking wensen met de bestaande situatie, zijn daarvoor onvoldoende. De raad heeft zich op basis van de bezonningsstudies in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de gevolgen van de voorziene bebouwing voor de bezonning van de woningen aan de Timorstraat niet onevenredig kunnen worden geacht.
De betogen falen.
Privacy
5.    [appellanten sub 1] en [appellant sub 2] betogen in hun privacy te worden beperkt doordat de afstand van het balkon van de voorziene woningen aan de Insulindestraat en hun zijerfgrens met 1 m wordt verkleind. Volgens [appellanten sub 1] had de raad in het plan een voorwaardelijke verplichting moeten opnemen om leibomen te plaatsen tussen de voorziene woningen aan de Insulindestraat en de zijerfgrens van hun woning aan de [locatie 1] ter waarborging van hun privacy, aangezien de raad dit op pagina 42 van de plantoelichting als oplossing heeft aangedragen. In hun nader stuk betogen zij dat de raad ten onrechte niet heeft gereageerd op hun zienswijze over de aantasting van hun privacy.
[appellant sub 2] voert over de voorziene woningen aan de Insulindestraat aan dat er een uitkragend balkon is voorzien op de eerste verdieping en op de tweede verdieping sparingen in het schuine dakvlak worden gemaakt waardoor er meer zicht is op zijn achtertuin. Verder wordt zijn privacy aangetast door de voorziene woningen aan de Delistraat en de 2e Delidwarsstraat. De raad had meer gewicht moeten toekennen aan de belangen van de bewoners aan de Timorstraat door de voorziene woningen naar voren te plaatsen in plaats van naar achteren of door de woningen in de breedte te bouwen om zo een gebruiksoppervlakte van 94,9 m2 te kunnen realiseren, aldus [appellant sub 2].
5.1.    In hun zienswijze hebben [appellanten sub 1] en [appellant sub 2] gereageerd op de reactie van de raad op hun naar voren gebrachte inspraakreactie over het voorontwerpplan. In paragraaf 6.2.4 van de plantoelichting is de reactie van de raad weergegeven op de inspraakreactie van appellanten en is ingegaan op het aspect privacy. In de Reactie- en antwoordnota zienswijze ontwerpbestemmingsplan Leeuwarden- Balistraten en omgeving heeft de raad gereageerd op de zienswijze. Niet is gebleken dat het aspect privacy niet in de overwegingen bij de vaststelling van het plan is betrokken.
5.2.    De raad stelt de gevolgen van het plan voor de privacy van omwonenden aanvaardbaar te achten. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat de in het plan voorziene afstanden niet ongebruikelijk zijn in Leeuwarden. Gelet op de onder 4.1 genoemde afstanden tussen de woningen en de omstandigheid dat het hier een stedelijke omgeving betreft heeft de raad naar het oordeel van de Afdeling zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan in zoverre niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de privacy van [appellanten sub 1] en [appellant sub 2]. Gelet daarop behoefde de raad het plaatsen van leibomen, zoals [appellanten sub 1] wensen, niet als voorwaardelijke verplichting op te nemen in het plan. Uit de plantoelichting volgt ook niet dat de raad het plaatsen van deze leibomen noodzakelijk acht. Overigens heeft Elkien ter zitting toegezegd deze leibomen wel te zullen planten.
Het betoog faalt in zoverre.
5.3.    De raad dient bij de keuze van een bestemming een afweging te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. De raad heeft daarbij beleidsruimte. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegewogen. Gelet op hetgeen in de Reactie- en antwoordnota zienswijze ontwerpbestemmingsplan Leeuwarden- Balistraten en omgeving staat zijn de door [appellant sub 2] aangedragen voorstellen voor woningbouw, die ook in de zienswijze naar voren zijn gebracht, voldoende in de afweging van de raad betrokken. In hetgeen [appellant sub 2] heeft aangevoerd heeft de raad geen aanleiding hoeven te zien een groter gewicht toe te kennen aan de belangen van de bewoners van de Timorstraat dan aan de belangen die zijn gemoeid met de woningbouw in het gebied.
Het betoog faalt.
6.    Gelet op het voorgaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat van [appellanten sub 1] en [appellant sub 2] zal leiden.
Zienswijze herhaald en ingelast
7.    Voor zover [appellant sub 2] voor het overige verzoekt de inhoud van zijn inspraakreactie en zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen, overweegt de Afdeling dat in de Reactie- en antwoordnota zienswijze ontwerpbestemmingsplan Leeuwarden- Balistraten en omgeving, behorende bij het bestreden besluit, hierop is ingegaan. [appellant sub 2] heeft niet nader onderbouwd waarom de weerlegging hiervan onjuist zou zijn.
Conclusie en proceskosten
8.    De beroepen zijn ongegrond.
9.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Alderlieste, griffier.
w.g. Hoekstra    w.g. Alderlieste
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 april 2018
590.