ECLI:NL:RVS:2018:1160
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 4 april 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een voorlopige voorziening vroegen. De vreemdelingen hadden eerder aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 25 september 2017 waren afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 20 februari 2018 de beroepen van de vreemdelingen tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de vreemdelingen in overweging genomen, met inachtneming van eerdere uitspraken, waaronder een uitspraak van 20 december 2016. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening toewijsbaar is. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met de behandeling van hun verzoek, tot een bedrag van € 501,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist, en heeft de staatssecretaris opgedragen om de nodige opvang en verstrekkingen te bieden aan de vreemdelingen gedurende deze periode. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 april 2018.