ECLI:NL:RVS:2018:1195

Raad van State

Datum uitspraak
11 april 2018
Publicatiedatum
11 april 2018
Zaaknummer
201703258/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot herstel kadastrale perceelgrenzen gemeente Axel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 2 maart 2017 het beroep van [appellante] ongegrond verklaarde. Het geschil betreft de afwijzing door de hoofdbewaarder van een verzoek van [appellante] om herstel van de grenzen van een kadastraal perceel, gelegen in de gemeente Axel. De hoofdbewaarder had eerder, op 25 februari 2016, het verzoek van [appellante] afgewezen, en dit besluit werd in bezwaar gehandhaafd. De rechtbank oordeelde dat het op de weg van de belanghebbenden lag om na de aanwijs in 2009 te controleren of de grens correct was ingetekend. De rechtbank concludeerde dat de gegevens in het relaas van bevindingen van 2 maart 2009 niet meer ter discussie konden staan, omdat [persoon] geen bezwaar had gemaakt tegen de bijwerking van de kadastrale gegevens.

In hoger beroep betoogt [appellante] dat de rechtbank ten onrechte niet heeft meegewogen dat de schaalaanduiding op de aan de akten gehechte tekening is weggevallen bij het scannen. Ook stelt zij dat de rechtbank meer gewicht heeft toegekend aan de stellingen van [belanghebbende] dan aan haar eigen argumenten. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 20 maart 2018 ter zitting behandeld, waarbij zowel [appellante] als de hoofdbewaarder en [belanghebbende] vertegenwoordigd waren. De Afdeling heeft de argumenten van [appellante] overwogen, maar concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de hoofdbewaarder het verzoek om herstel van de kadastrale grenzen terecht heeft afgewezen. De rechtbank heeft de inschrijving in het kadaster als correct beoordeeld en het hoger beroep van [appellante] ongegrond verklaard.

Uitspraak

201703258/1/A3.
Datum uitspraak: 11 april 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], gevestigd te [plaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 2 maart 2017 in zaak nr. 16/5896 in het geding tussen:
[appellante]
en
de hoofdbewaarder van het kadaster en de openbare registers.
Procesverloop
Bij besluit van 25 februari 2016 heeft de hoofdbewaarder het verzoek van [appellante] om herstel van de grenzen van perceel, kadastraal bekend als gemeente Axel, sectie N, nummer 1491, afgewezen.
Bij besluit van 14 juli 2016 heeft de hoofdbewaarder het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 2 maart 2017 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De hoofdbewaarder en de derde-partij [4 belanghebbenden] (hierna: tezamen en in enkelvoud [belanghebbende]) hebben ieder afzonderlijk een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellante] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 maart 2018, waar [appellante], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. G.C. van de Corput, advocaat te Breda, de hoofdbewaarder vertegenwoordigd door mr. P.A.M. Schamp, en [belanghebbende], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. J. Schuttkowski, advocaat te Hulst, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [persoon] gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.    Op 9 mei 2007 is een afschrift van een akte van levering ingeschreven in het register Onroerende Zaken Hypotheken 4 deel 52047, nummer 82, verleden op 8 mei 2007 voor notaris mr. J.M.E. Seijdlitz te Terneuzen. Bij bedoelde akte is geleverd door [belanghebbende] aan [persoon], het registergoed:
"een woning, schuren, erf, tuin, perceel grond, oprit, bomenrij en ondergrond van de gebouwen, staande en gelegen te 4571 RK Axel, gemeente Terneuzen, [locatie], uitmakende een op het terrein kennelijk aangeduid gedeelte ter grootte van ongeveer een hectare en vijftig aren, van het perceel kadastraal bekend gemeente Axel, sectie N nummer 67, welk perceel is belast met na te melden zakelijk recht."
In de akte is verder bepaald:
"Partijen gaan ermee akkoord dat de uitkomsten van de kadastrale opmeting in de plaats treden van de nadere omschrijving en bepalend zijn voor datgene wat overgedragen en verkregen is."
Het verkochte is weergegeven op een aan de akte gehechte tekening. Deze tekening is samen met het afschrift ingeschreven. Omdat bij deze akte een deel van een perceel is overgedragen, dienden belanghebbenden op grond van artikel 57, derde lid, van de Kadasterwet de ligging van de nieuwe grenzen aan de landmeter van het Kadaster aan te wijzen. Op basis van deze aanwijzing is de landmeter in staat de nieuwe kadastrale grenzen op te meten en te verwerken in de Basisregistratie Kadaster en op de kadastrale kaart. Op 10 december 2007 hebben de betrokken partijen gezamenlijk en eensluidend aanwijs gegeven. De aangewezen grenzen zijn op 11 februari 2008 ingemeten, waarna het perceel gemeente Axel, Sectie N, nummer 1478 is gevormd. De informatie van de aanwijs en meting is weergegeven in het relaas van bevindingen terzake de gemeente Axel, sectie N, archiefnummer 815. De nieuwe kadastrale grenzen zijn met een rode doorgetrokken lijn weergegeven en ook overgebracht op de hulpkaart terzake de gemeente Axel, sectie N, archiefnummer 250. Aan partijen is van deze wijziging in de Basisadministratie Kadaster een kennisgeving verstuurd. Door [belanghebbende] zijn bedenkingen ingebracht en er is opnieuw aanwijs gehaald door de landmeter op 2 maart 2009. Hierbij is [persoon], niet verschenen. Dit was aanleiding om aan alle betrokken partijen brieven tervisielegging te versturen op 17 maart 2009, zoals vermeld in het relaas van bevindingen terzake de gemeente Axel, sectie N, archiefnummer 821. Op die datum is ook de meting verricht en is het verkochte vernummerd tot het kadastrale perceel 1491. De gewijzigde kadastrale grenzen zijn overgebracht op de hulpkaart terzake van gemeente Axel, sectie N, archiefnummer 256. De tervisielegging heeft niet geleid tot een reactie van partijen. Op 6 mei 2009 is vervolgens het kadastrale perceel gemeente Axel, sectie N nummer 1491 (hierna: het perceel) definitief gevormd.
2.    Op 8 december 2015 is een afschrift van diverse akten houdende veiling, gunning en kwijting in deel 67339, nummer 16 van gemeld register ingeschreven, verleden op respectievelijk 30 oktober, 4 november en 8 december 2015 voor een waarnemer van mr. E.M. Sturkenboom, notaris te Vlissingen. [appellante] verkreeg blijkens het proces-verbaal van veiling bij inzet en afslag:
"het woonhuis met schuren, erf, tuin, perceel grond, oprit, bomenrij en ondergrond van de gebouwen, gelegen te 4571 RK Axel, [locatie], kadastraal bekend gemeente Axel, sectie N nummer 1491, ter grootte van een hectare, negenenveertig are en twintig centiare (1 ha 49 a 20 ca)."
Besluitvorming
3.    Volgens [appellante] is de kadastrale kaart, zoals deze in de Basisregistratie Kadaster is ingeschreven, onjuist en dient deze te worden hersteld. De kadastrale kaart, welke dateert van 17 maart 2009, correspondeert niet met de notariële leveringsakten van 8 december 2015 en 8 mei 2007, welke laatstgenoemde akte de basis heeft gevormd voor de huidige kadastrale kaart, aldus [appellante]. Zij heeft verzocht om wijziging van de kadastrale perceelgrenzen, omdat er volgens haar discrepantie bestaat tussen de aan de akten gehechte tekening en de kadastrale kaart. De hoofdbewaarder heeft het verzoek van [appellante] tot wijziging van de kadastrale perceelgrenzen van het perceel afgewezen. De hoofdbewaarder heeft zich op het standpunt gesteld dat het perceel in 2009 definitief is gevormd en dat geen sprake is van een kennelijk onjuiste bijhouding van de basisregistratie. In bezwaar heeft de hoofdbewaarder de afwijzing gehandhaafd.
Aangevallen uitspraak
4.    De rechtbank heeft overwogen dat het destijds op de weg van de belanghebbenden lag om na de aanwijs in 2009 te controleren of de grens overeenkomstig de aanwijs was ingetekend. Vaststaat dat [persoon] geen bezwaar heeft gemaakt tegen deze bijwerking van de kadastrale gegevens. Onder deze omstandigheden kunnen volgens de rechtbank de gegevens neergelegd in het relaas van bevindingen van 2 maart 2009 thans niet meer ter discussie staan.
De rechtbank heeft voorts overwogen dat uit de wetsgeschiedenis van artikel 7t van de Kadasterwet (Kamerstukken II, 2005/06, 30 544, nr. 3, blz. 18 en 20) kan worden afgeleid dat met deze bepaling is beoogd een regeling te bieden voor het ambtshalve of op verzoek herstellen van misslagen. In navolging van de uitspraak van de Afdeling van 6 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1449 heeft de rechtbank overwogen dat in dit geval slechts ter beoordeling staat of de landmeter een misslag heeft begaan bij de meting overeenkomstig de aanwijs op 2 maart 2009. Deze vraag beantwoordt zij ontkennend. De hoofdbewaarder heeft zich volgens de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat de inschrijving correct heeft plaatsgevonden en dat het verzoek om met toepassing van artikel 7t van de Kadasterwet de kadastrale perceelgrenzen te wijzigen, afgewezen diende te worden.
Hoger beroep
5.    [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte onvermeld heeft gelaten dat is aangevoerd dat de schaalaanduiding op de aan de akten gehechte tekening is weggevallen bij het scannen. Verder is de rechtbank voorbijgegaan aan de door haar overgelegde e-mail van [belanghebbende] van 2 juli 2007, waaruit volgt dat [persoon] een extra stuk grond wil afnemen. Voorts kent de rechtbank volgens [appellante] ten onrechte meer gewicht toe aan stellingen van [belanghebbende] dan aan door haar aangevoerde stellingen en gronden. De rechtbank kent ten onrechte betekenis toe aan een niet met bewijzen onderbouwde stelling van [belanghebbende] dat conform de ondermaat-clausule in de leveringsakte het verschil van 80 ca á € 10,00 per m2, derhalve € 800,00, aan [persoon] is voldaan door middel van verrekening met de over 2008 verschuldigde pacht. De rechtbank kent daarnaast bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een geval als bedoeld in artikel 7t Kadasterwet ten onrechte wel betekenis toe aan het gegeven dat [persoon] geen bezwaar heeft gemaakt tegen de aanwijs en het besluit in 2009 en niet aan de aanwijs op 10 december 2007 en de daarop gevolgde vorming van het perceel in 2008, aldus [appellante].
5.1.    Blijkens het relaas van bevindingen heeft op 2 maart 2009, in overeenstemming met artikel 57, derde lid, van de Kadasterwet, een aanwijs plaatsgevonden, waarbij [belanghebbende] als belanghebbende wel was vertegenwoordigd, maar [persoon] niet. De opmeting van de aanwijs was op 17 maart 2009. De landmeter heeft in het relaas van bevindingen vermeld dat brieven met tervisielegging naar de betrokken partijen zijn verstuurd. [belanghebbende] en [persoon] hebben beiden geen zienswijze ingediend, waarna het perceel is gevormd. Het lag destijds op de weg van de belanghebbenden om na de aanwijs in 2009 te controleren of de grens overeenkomstig de aanwijs was ingetekend. Vaststaat dat [persoon] geen bezwaar heeft gemaakt tegen deze bijwerking van de kadastrale gegevens. Onder deze omstandigheden kunnen de gegevens neergelegd in het relaas van bevindingen niet meer ter discussie staan. Daaraan kan de omstandigheid dat [persoon] kennelijk een andere bedoeling heeft gehad, zoals [appellante] heeft aangevoerd en [persoon] ter zitting heeft bevestigd, derhalve niet meer afdoen.
5.2.    Uit de wetsgeschiedenis van artikel 7t van de Kadasterwet (Kamerstukken II 2005/06, 30 544, nr. 3, blz. 18 en 20) kan worden afgeleid dat met deze bepaling is beoogd een regeling te bieden voor het ambtshalve of op verzoek herstellen van misslagen. Gezien hetgeen in 5.1. is overwogen, staat hierna slechts ter beoordeling of de landmeter een misslag heeft begaan bij de meting van de grens overeenkomstig de aanwijs op 2 maart 2009. De rechtbank heeft deze vraag terecht ontkennend beantwoord. In het relaas van bevindingen zijn de aangewezen grenzen duidelijk omschreven. Deze omschrijving heeft geleid tot de inschrijving in het kadaster van een perceel met een oppervlakte van 1 hectare, 49 are en 20 ca. [appellante] heeft niet bestreden dat de vastgestelde kadastrale grenzen en de oppervlakte van het aan haar toebehorende perceel in overeenstemming zijn met hetgeen volgens het relaas van bevindingen bij de aanwijs op 2 maart 2009 is vastgesteld. Niet is gebleken dat de landmeter de aanwijs niet juist heeft opgevolgd. De omstandigheid dat de landmeter na de aanwijs op 10 december 2007 niet overeenkomstig artikel 59, derde lid, van de Kadasterwet de notaris heeft geïnformeerd, doet niet af aan de juistheid van de inschrijving in het kadaster.
5.3.    Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank terecht geen grond gezien voor het oordeel dat de hoofdbewaarder het verzoek om herstel als bedoeld in artikel 7t van de Kadasterwet ten onrechte heeft afgewezen.
Het betoog faalt.
6.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. A.B.M. Hent en mr. F.D. van Heijningen, leden, in tegenwoordigheid van mr. B. Ley-Nell, griffier.
w.g. Polak    w.g. Ley-Nell
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 april 2018
597.