ECLI:NL:RVS:2018:1239
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 12 april 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 22 juni 2017 was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 21 februari 2018 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de omstandigheden van de zaak en de relevante jurisprudentie, waaronder een eerdere uitspraak van 20 december 2016. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek van de vreemdeling voor toewijzing in aanmerking komt. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht dat de vreemdeling had betaald voor de behandeling van het verzoek.
De beslissing van de voorzieningenrechter houdt in dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens is de staatssecretaris gelast om het griffierecht van € 501,00 aan de vreemdeling te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 april 2018.