ECLI:NL:RVS:2018:1252
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 16 april 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een verzoek om een voorlopige voorziening hebben ingediend. De vreemdelingen, die asiel aanvragen, hadden eerder aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar deze waren door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 15 februari 2018 niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag had op 23 maart 2018 de beroepen van de vreemdelingen tegen deze besluiten ongegrond verklaard. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er op dit moment geen reden is om aan te nemen dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep zal worden vernietigd. Ondanks de aankondiging dat de vreemdelingen op korte termijn zullen worden overgedragen, heeft de voorzieningenrechter geen aanleiding gezien om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. Het verzoek is dan ook ongegrond verklaard en afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 16 april 2018.