ECLI:NL:RVS:2018:1304
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
In deze zaak heeft de vreemdeling, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 8 juni 2017 de aanvraag afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 21 maart 2018 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 april 2018 uitspraak gedaan op het verzoek van de vreemdeling om te voorkomen dat hij zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek toewijsbaar is, gelet op de omstandigheden van de zaak en eerdere uitspraken. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep, en dat hij recht heeft op opvang en verstrekkingen gedurende deze periode.