ECLI:NL:RVS:2018:1419

Raad van State

Datum uitspraak
30 april 2018
Publicatiedatum
30 april 2018
Zaaknummer
201801278/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de uitspraak van de rechtbank Amsterdam inzake omgevingsvergunning voor het plaatsen van steigers

Op 30 april 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van Amsterdam Boats B.V. en Rederij Amsterdam B.V. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 januari 2018, waarin de rechtbank een beroep van een omwonende tegen de omgevingsvergunning voor het plaatsen van steigers door Amsterdam Boats gegrond verklaarde. De rechtbank had bepaald dat de vaarbewegingen van de vaartuigen alleen toegestaan waren in de dag- en avondperiode van 7:00 uur tot 23:00 uur. Amsterdam Boats verzocht de voorzieningenrechter om deze uitspraak te schorsen, zodat ook in de nachtelijke uren van 23:00 uur tot 7:00 uur ingevaren kon worden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek gedeeltelijk toegewezen, waarbij het invaren tot 00:00 uur is toegestaan, maar niet verder dan dat. De voorzieningenrechter overwoog dat de belangen van Amsterdam Boats, die financieel afhankelijk is van de vaarbewegingen, zwaarder wogen dan de overlast die de omwonende, [partij], ondervond. De voorzieningenrechter heeft ook de proceskosten van Amsterdam Boats vergoed door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam te veroordelen tot betaling van € 1.002,00 aan proceskosten en € 508,00 aan griffierecht. De uitspraak benadrukt de belangenafweging tussen economische belangen van een onderneming en de belangen van omwonenden.

Uitspraak

201801278/2/A1.
Datum uitspraak: 30 april 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende de hoger beroepen van onder meer:
Amsterdam Boats B.V. en Rederij Amsterdam B.V. (hierna tezamen en in enkelvoud: Amsterdam Boats),
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 januari 2018 in zaak nr. 16/7817 in het geding tussen:
[partij]
en
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.
Procesverloop
Bij besluit van 4 november 2016 heeft het college aan Amsterdam Boats omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van drie steigers voor zeven ligplaatsen (ten behoeve van drie elektrische en vier dieselpassagiersvaartuigen) op de locatie Borneosteiger 1 te Amsterdam.
Bij uitspraak van 9 januari 2018 heeft de rechtbank het door [partij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 4 november 2016 vernietigd, heeft bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven, met uitzondering van de voorwaarde ten aanzien van de vaarbewegingen en heeft ten aanzien van de vaarbewegingen (zowel het uitvaren als het invaren) bepaald, dat deze uitsluitend zijn toegestaan in de dag- en avondperiode (van 7:00 uur tot 23:00 uur) en bepaald dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit.
Tegen deze uitspraak heeft onder meer Amsterdam Boats hoger beroep ingesteld.
Amsterdam Boats heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 april 2018, waar Amsterdam Boats, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. P. Nicolai, advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. Y.H.M. Huisman, mr. M. van Looij en I. Moes Msc. Voorts zijn ter zitting [partij] en [belanghebbende] gehoord.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Amsterdam Boats exploiteert passagiersvaartuigen die worden ingezet voor groepsvervoer, waaronder bedrijfsuitjes en feestelijke bijeenkomsten. [partij] is omwonende van de Borneosteiger.
3.    Het verzoek van Amsterdam Boats strekt tot schorsing van de uitspraak van de rechtbank, zodat het invaren ook in de periode van 23:00 uur tot 7:00 uur is toegestaan. In dat kader voert zij aan dat het voorkomt dat een groep na 23:00 uur elders in de stad is afgezet en dat het vaartuig dan nog terug moet varen naar de vergunde ligplaats bij de Borneosteiger. Het is niet toegestaan om op een andere plaats in Amsterdam de vaartuigen ’s nachts af te meren. Als gevolg van het door de rechtbank gestelde voorschrift wordt zij ernstig beperkt in de exploitatiemogelijkheden van haar bedrijf, aldus Amsterdam Boats.
4.    De voorzieningenrechter overweegt dat deze voorlopige voorzieningenprocedure zich niet leent voor de beantwoording van de door partijen in de bodemprocedure opgeworpen vragen vanwege de complexiteit daarvan. Die beantwoording dient dan ook te geschieden in de bodemprocedure. De voorzieningenrechter zal daarom bij de beoordeling van het verzoek van Amsterdam Boats om schorsing van de aangevallen uitspraak een belangenafweging verrichten.
5.    Het belang van Amsterdam Boats bestaat er uit dat wanneer na 23:00 uur niet meer kan worden ingevaren dit, uitgaande van de cijfers van 2017, grote gevolgen heeft voor de jaaromzet, hetgeen door [partij] niet is weersproken. [partij] heeft ter zitting toegelicht dat zijn belang er uit bestaat dat (geluids)overlast wordt ondervonden van invarende vaartuigen en dan met name in de nachtelijke uren.
De voorzieningenrechter overweegt gelet op deze belangen als volgt. Uit een door Amsterdam Boats overgelegd overzicht van vaartochten met terugkomst op de steiger na 23:00 uur tot en met 00:00 uur in 2017 volgt dat het grootste gedeelte van de vaartuigen voor 00:00 uur is ingevaren. Na 00:00 uur wordt er sporadisch nog ingevaren. Gelet op de financiële belangen van Amsterdam Boats die gemoeid zijn met het invaren van boten tussen 23:00 uur en 00:00 uur ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening gedeeltelijk toe te wijzen, in die zin dat de tijd waarbinnen mag worden ingevaren wordt verruimd tot 00:00 uur. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat [partij] weliswaar overlast ondervindt, maar dat niet is gebleken dat hij door deze verruiming van de tijd voor het invaren gedurende de behandeling van de bodemzaak onevenredig in zijn belangen wordt geschaad. Gelet op de door [partij] gestelde belangen ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding het invaren ook na 00:00 uur tot 7:00 uur toe te staan.
Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
6.    Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 januari 2018 in zaak nr. 16/7817, voor zover daarin ten aanzien van de vaarbewegingen (zowel het uitvaren als het invaren), is bepaald dat deze uitsluitend zijn toegestaan in de dag- en avondperiode (van 7:00 uur tot 23:00 uur);
II.    bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening ten aanzien van de vaarbewegingen dat het uitvaren is toegestaan tussen 7:00 uur en 23:00 uur en het invaren tussen 7:00 uur en 00:00 uur;
III.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam tot vergoeding van bij Amsterdam Boats B.V. en Rederij Amsterdam B.V. in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.002,00 (zegge: duizendtwee euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV.    gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan Amsterdam Boats B.V. en Rederij Amsterdam B.V. het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 508,00 (zegge: vijfhonderdacht euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.D. Kamphorst-Timmer, griffier.
w.g. Sevenster    w.g. Kamphorst-Timmer
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 april 2018
776.