ECLI:NL:RVS:2018:1453
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Schorsing rijbewijs en onderzoek rijvaardigheid na een eenzijdig ongeval
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) een onderzoek naar haar rijvaardigheid heeft opgelegd en haar rijbewijs heeft geschorst. Dit besluit volgde op een eenzijdig ongeval op 27 november 2016, waarbij [appellante] met haar auto in de berm raakte en in een sloot belandde. De politie deed op 29 november 2016 een melding aan het CBR, waarin werd gesuggereerd dat [appellante] niet langer over de vereiste rijvaardigheid beschikte. Het CBR handhaafde dit besluit na een bezwaar van [appellante]. De rechtbank oordeelde dat het CBR zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat er een gerechtvaardigd vermoeden bestond dat [appellante] niet meer over de vereiste rijvaardigheid beschikte. [appellante] betoogde dat het CBR onvoldoende rekening had gehouden met haar argumenten, waaronder de mogelijkheid van een technisch defect aan haar auto en de staat van de weg. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat het CBR terecht een onderzoek naar de rijvaardigheid had opgelegd en dat de schorsing van het rijbewijs gerechtvaardigd was. De Afdeling benadrukte dat het enkele feit dat [appellante] haar voertuig niet onder controle had, voldoende was voor het vermoeden van ongeschiktheid.