ECLI:NL:RVS:2018:1464

Raad van State

Datum uitspraak
2 mei 2018
Publicatiedatum
2 mei 2018
Zaaknummer
201705424/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak bestuurlijke lus
Rechters
  • D.J.C. van den Broek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over bestemmingsplan Poelgeest en de aanleg van een brug in Oegstgeest

Op 2 mei 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant, wonend te Oegstgeest, en de raad van de gemeente Oegstgeest. Het geschil betreft het bestemmingsplan 'Poelgeest', dat op 20 april 2017 door de raad is vastgesteld. De appellant heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij vreest dat de aanleg van een brug over de sloot aan het einde van de Hugo de Vrieslaan negatieve gevolgen zal hebben voor de verkeersstromen, luchtkwaliteit, geluidniveau en veiligheid. De Afdeling heeft de zaak op 5 maart 2018 ter zitting behandeld, waarbij de appellant en de raad vertegenwoordigd door advocaten aanwezig waren.

De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de gevolgen van de aanleg van de brug. De Afdeling concludeert dat het besluit van de raad in strijd is met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de bestemming 'Verkeer' voor de sloot aan het einde van de Hugo de Vrieslaan niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. De Afdeling draagt de raad op om binnen 16 weken na verzending van de uitspraak de gevolgen voor de luchtkwaliteit, geluidniveau, hinder door inschijnende koplampen en verkeersafwikkeling inzichtelijk te maken en de aanvaardbaarheid daarvan te beoordelen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij de voorbereiding van bestemmingsplannen en de noodzaak om de gevolgen van dergelijke plannen goed in kaart te brengen.

Uitspraak

201705424/1/R3.
Datum uitspraak: 2 mei 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:
[appellant], wonend te Oegstgeest,
en
de raad van de gemeente Oegstgeest,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 20 april 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Poelgeest" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 maart 2018, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door mr. R. Lever, advocaat te Leiden, en mr. K.V.L. Troost, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Ingevolge artikel 8:51d van de Awb, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
Inleiding
2.    Het plan is opgesteld om te voldoen aan de actualiseringplicht op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Met het oog op de inwerkingtreding van de Omgevingswet voorziet het plan tevens in een samenvoeging van een aantal bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan voorziet daarom in een actuele juridisch-planologische regeling voor Poelgeest, Oud Poelgeest en Overveerpolder. Het betreft een in hoofdzaak consoliderend plan.
[appellant] keert zich ertegen dat het bestemmingsplan bij recht de aanleg van een brug over de sloot aan het einde van de Hugo de Vrieslaan mogelijk maakt. Hij vreest dat de Hugo de Vrieslaan zal worden aangesloten op een nog aan te leggen andere brug over de Haarlemmertrekvaart. Om de aanleg van die brug over de Haarlemmertrekvaart mogelijk te maken, is zowel door de raad van de gemeente Leiden, op 30 november 2017, als door de raad van de gemeente Oegstgeest, op 23 november 2017, een bestemmingplan "Brug Poelgeest 2017" vastgesteld.
Het beroep van [appellant]
3.    [appellant] heeft ter zitting de beroepsgrond ingetrokken dat de mogelijkheid om aan het einde van de Hugo de Vrieslaan een brug aan te leggen in strijd is met eerdere toezeggingen.
4.    [appellant] betoogt dat het in strijd is met het consoliderende karakter van het plan dat de aanleg van een brug mogelijk wordt gemaakt. Tevens voert hij aan dat de brug in het bestemmingsplan "Brug Poelgeest 2017", dat is vastgesteld door de raad op 23 november 2017 (hierna: het bestemmingsplan "Brug Poelgeest)", opgenomen zou moeten zijn. Hij stelt dat de aanleg van een brug ertoe zal leiden dat verkeersstromen verschuiven en dat sluipverkeer ontstaat. Hij betoogt dat dit gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit en voor het geluidniveau. Ook zal volgens hem lichthinder ontstaan. Hij betoogt ten slotte dat de aanleg van een brug zal leiden tot een verkeersonveilige situatie.
4.1.    De raad stelt dat in het plan niet langer wordt voorzien in de aanduiding "brug", maar dat bruggen voor fietsers en voetgangers bij recht zijn toegestaan binnen de bestemming "Water". Bruggen voor gemotoriseerd verkeer zijn voorzien binnen de bestemming "Verkeer". Volgens de raad werd ook in het bestemmingsplan "Poelgeest", dat is vastgesteld op 21 mei 2007 en goedgekeurd op 8 januari 2008 (hierna: het bestemmingsplan "Poelgeest" (2007)) rekening gehouden met de mogelijkheid van een nieuwe ontsluiting. Het plan voorziet niet in grootschalige nieuwe voorzieningen, aldus de raad. Volgens de raad kunnen de beroepsgronden die zijn gericht tegen de aanleg van de brug, die is voorzien in de bestemmingsplannen "Brug Poelgeest 2017" in deze procedure niet aan de orde komen.
Planregeling
4.2.    Aan de gronden waarop de sloot is gelegen is de bestemming "Verkeer" toegekend.
Artikel 14, lid 14.1, aanhef en onder b, van de planregels luidt:
"De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
b. bruggen;"
Planregeling bestemmingsplan "Poelgeest" (2007)
4.3.    In het bestemmingsplan "Poelgeest" (2007) waren aan de gronden de bestemming "Water" en de aanduiding "brug" toegekend.
Artikel 10, eerste lid, van dat plan luidde: "Gronden, aangewezen voor water, zijn uitsluitend bestemd voor:
a vaarten, sloten, waterpartijen, vijvers en oeverbeschoeiingen;
b de waterhuishouding;
c ligplaatsen ten behoeve van het aanleggen van pleziervaartuigen conform de situering op de plankaart ter plaatse van de aanduiding "steigers toegestaan"."
Het tweede lid luidde: "Het is verboden bouwwerken te realiseren op de tot water bestemde gronden."
Het derde lid luidde: "Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 om andere bouwwerken te bouwen ten dienste van de bestemming, zoals duikers en bruggen, […]"
Beoordeling
5.    Ten aanzien van het betoog dat de brug aan het einde van de Hugo de Vrieslaan in het bestemmingsplan "Brug Poelgeest" zou moeten worden geregeld, overweegt de Afdeling als volgt. De raad komt beleidsruimte toe bij het bepalen van de begrenzingen van een bestemmingsplan. Deze ruimte strekt echter niet zo ver dat de raad een begrenzing kan vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
5.1.    De raad heeft de brug over de sloot aan het einde van de Hugo de Vrieslaan niet opgenomen in het bestemmingsplan "Brug Poelgeest", omdat is aangesloten bij de oude plangrens. De raad stelt dat het voorgaande bestemmingsplan door middel van een afwijkingsbevoegdheid al een brug over de sloot aan het einde van de Hugo de Vrieslaan mogelijk maakte en dat dit plan deze brug bij recht mogelijk maakt. Voorts stelt de raad dat het onderhavige plan, anders dan het bestemmingsplan "Brug Poelgeest", een consoliderend plan is. Voorts ligt het plangebied aan de rand van de gemeente Leiden, aldus de raad.
5.2.    In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vastgestelde planbegrenzing strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Zij neemt daarbij in aanmerking dat de raad heeft aangesloten bij de grenzen van de wijk, die ook de grenzen van de gemeente zijn.
5.3.    Ter zitting heeft de raad verklaard dat ten behoeve van het bestemmingsplan geen onderzoek is gedaan naar de gevolgen van het plan voor onder meer de luchtkwaliteit, het geluidniveau en lichthinder, omdat de raad veronderstelde dat deze gevolgen al waren onderzocht ten behoeve van de vaststelling van het bestemmingsplan "Poelgeest" (2007).
De Afdeling stelt vast dat het bestemmingsplan "Poelgeest" (2007) de aanleg van een brug aan het einde van de Hugo de Vrieslaan niet bij recht mogelijk maakte. Wel voorzag dit plan in een afwijkingsbevoegdheid ten behoeve van de aanleg van deze brug. In zoverre bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de bestemming "Verkeer" in strijd is met het consoliderende karakter van het plan. Dat de raad de onderzoeken die ten behoeve van de vaststelling van het bestemmingsplan "Poelgeest" (2007) zijn verricht bij de vaststelling van het onderhavige plan heeft betrokken, voor zover deze thans nog van belang zijn, is niet komen vast te staan. De onderzoeken die zijn verricht ten behoeve van de vaststelling van de bestemmingsplannen "Brug Poelgeest 2017" in verband met de aanleg van de brug over de Haarlemmertrekvaart zijn niet bij de vaststelling van het onderhavige plan betrokken. Gelet hierop moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.
Conclusie
6.    De conclusie is dat het besluit van 20 april 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Poelgeest" is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb voor zover het de bestemming "Verkeer" voor de sloot aan het einde van de Hugo de Vrieslaan betreft.
7.    Met het oog op een spoedige beslechting van het geschil zal de Afdeling de raad opdragen om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak alsnog de gevolgen voor de luchtkwaliteit, het geluidniveau, de mate van hinder door inschijnende koplampen en de verkeersafwikkeling van het plan, voor zover dit voorziet in de bestemming "Verkeer" voor de sloot aan het einde van de Hugo de Vrieslaan, aan de hand van onderzoek inzichtelijk te maken en vervolgens de aanvaardbaarheid daarvan te beoordelen dan wel een andere planregeling vast te stellen, alsmede de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en een eventueel gewijzigd besluit zo spoedig mogelijk op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.
Afdeling 3.4 van de Awb behoeft bij de voorbereiding van een gewijzigd of nieuw besluit niet opnieuw te worden toegepast.
8.    In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
draagt de raad van de gemeente Oegstgeest op:
- om binnen 16 weken na verzending van deze tussenuitspraak met inachtneming van overweging 7 het daar omschreven gebrek te herstellen en;
- de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en een eventueel gewijzigd besluit zo spoedig mogelijk op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.
Aldus vastgesteld door mr. D.J.C. van den Broek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A. Bijleveld, griffier.
w.g. Van den Broek    w.g. Bijleveld
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2018
433.